80
29 april 1964
I. BEËDIGING WAARNEMEND SECRETARIS P. M. VAN DROOGE
De heer P. M. van Drooge legt in handen van de voorzitter de vereiste
eden af.
II. VASTSTELLING VAN DE NOTULEN DER VERGADERING VAN
30 JANUARI 1964.
De notulen worden zonder hoofdelijke stemming vastgesteld.
III. INGEKOMEN STUKKEN.
a. goedkeuring door gedeputeerde staten bij besluit van 20 maart 1964,
no. 17, van het raadsbesluit dd. 30 januari 1964, no. 16 ,,Verkoop grond
plan Glip II".
b. idem bij besluit van 31 maart 1964, no. 97, van het raadsbesluit dd. 20
december 1963, no. 141 ,,Aankoop grond ten noorden van de Prinsen-
laan".
c. idem bij besluit van 13 maart 1964, no. 18, van de besluiten model D
no. 6 en 10 tot wijziging van de gemeentebegroting 1963.
d. idem bij besluit van 17 maart 1964, no. 168, van het besluit model D
no. 9 tot wijziging van de gemeentebegroting 1963.
e. idem bij besluit van 31 maart 1964, no. 104, van het besluit van burge-
meester en wethouders dd. 4 maart 1964 tot het aanvaarden van de in
de loop van het jaar 1963 ten behoeve van de gemeentelijke openbare
leeszaal en bibliotheek aan de gemeente geschonken boeken.
f. verslag van kasopneming en controle administratie in het 4e kwartaal
1963:
legeskas 6e afdeling gemeentesecretarie
4e kwartaal 1963 en le kwartaal 1964:
legeszegels ten kantore van de gemeente-ontvanger;
le kwartaal 1964:
schoolartsendienstopenbare leeszaal en bibliotheek; legeskas 6e af-
deling gemeentesecretarie; Heemsteedse stichting voor financiële hulp
aan studerenden; voorschotkas 6e afdeling gemeentesecretarie; ge-
meente-ontvanger.
g. goedkeuring door gedeputeerde staten bij besluit van 24 maart 1964,
no. 309, van het raadsbesluit dd. 30 januari 1964, no. 15 „Verkoop grond
nabij Het Oude Slot".
Overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en wethouders worden
de stukken genoemd onder a t/m g zonder hoofdelijke stemming voor
kennisgeving aangenomen.
h. brief van gedeputeerde staten dd. 31 maart 1964, no. 73, waarbij zij het
oordeel van de raad vragen over een voorgenomen herziening van de
„Bezoldigingsregeling wethouders 1963".
De voorzitter zegt dat Burgemeester en wethouders voorstellen, aan
gedeputeerde staten mede te delen, dat de raad zich met de voorgestelde
herziening der „Bezoldigingsregeling wethouders 1963" kan verenigen.
De heer Rutgers zegt, dat het slechts zeer kort geleden is, dat over
hetzelfde onderwerp uitvoerig is gesproken. Spreker handhaaft wat daar-
over zijnerzijds is gezegd. Men kan natuurlijk in het algemeen zeggen,
dat het eigenlijk niet juist is, dat de raad over deze kwestie uitvoerig
spreekt. Zeker is, dat in de praktijk hoe langer hoe meer van hogerhand
over het salaris van de wethouders wordt beslist. Spreker is het daarmede
niet eens, omdat juist de wethouders een dergelijke achtergrond van uit
de raad hebben, dat over hun salaris door de raad moet worden beslist.
Spreker wil nog eens speciaal op het door hem gehanteerde argument