126
28 mei 1964.
of al dan niet tot aanleg van centrale verwarming kan worden overge-
gaan.
De heer Rutgers heeft van de vrouwenadviescommissie het bericht be-
reikt, dat zij bij de voorbereiding van dit plan bijzonder prettig met de
wethouder heeft samengewerkt en dat ook toegezegd is, dat enkele door
haar geadviseerde veranderingen zulien worden uitgevoerd. Spreker wil
graag zijn verheugenis er over uitspreken, dat, hoewel het enige moeite
heeft gekost om een vrouwenadviescommissie in het leven te roepen, de
samenwerking doeltreffend verloopt en hij wil de wethouder danken voor
zijn loyale medewerking in deze.
De heer Enschedé zegt, dat men zal begrijpen, dat hij het niet kan laten
om bij de bouw van deze woningen toch iets te zeggen over centrale ver-
warming. Het heeft spreker verheugd, dat in het raadsvoorstel althans de
zinsnede voorkomt, dat het in het voornemen van burgemeester en wet-
houders ligt in de woningen reeds thans voorzieningen te treffen, waar-
door t.z.t. verwarming met aardgas mogelijk zal zijn. Spreker wil er zijn
teleurstelling over uitspreken, dat het blijkbaar niet gelukt is deze huizen
meteen met centrale verwarming te installeren, omdat ongetwijfeld latere
aanleg van centrale verwarming duurder zal zijn. Er moeten nu in de
huizen schoorstenen worden gebouwd, die later, bij aanleg van centrale
verwarming, niet meer nodig zullen zijn, althans niet meer dan één schoor-
steen.
De heer Zegwaart zegt, dat zojuist is goedgevonden, dat grond wordt
verkocht aan de stichting met de lange naam. In de voorbesprekingen
die daarvoor hebben plaats gevonden, is er op aangedrongen, dat alle
bewoners van huizen in de Glip II, dus ook die van de vrije sector woningen
en de premiewoningen, op een centrale televisiemast zouden aansluiten.
Daarvoor moet dan, b.v. in de aannemingsovereenkomst met de toekom-
stige bewoners van die woningen, een desbetreffende bepaling worden op-
genomen. Maar dan moet ook vaststaan, dat de daar geplande televisie-
mast voldoende capaciteit heeft om al die woningen daarop aan te sluiten.
In de commissies van openbare werken en de volkshuisvesting is daar
reeds over gesproken. Sprekers vraag is dus, of hierover al wat meer be-
kend is, want voor de stichting is het wel gewenst, dat hieromtrent zo
snel mogelijk zekerheid komt te bestaan.
De heer Brandsma zegt, dat zijn fractie met groot ongeduld op dit voor-
stel heeft gewacht. Ook zij heeft meermalen op spoed aangedrongen en zij
is dan ook blij, dat het project thans voor haar ligt. De kostprijscalculatie
benauwt spreker een beetje. Spreker vindt, dat de berekende huurprijzen,
die uiteraard voorlopig zijn berekend, wel een beetje hoog uitkomen. Hoe-
wel spreker wel weet wat er op het gebied van de bouwkosten en wat dies
meer zij, is gebeurd, vraagt hij zich toch af, of de huurprijscalculatie niet
wat royaal is opgezet en of het geen aanbeveling verdient deze nog eens
heel scherp na te calculeren.
Spreker heeft begrepen, dat omtrent de aannemingssom nog niets defini-
tief bekend is. In dit verband zou spreker willen wijze op het feit, dat een
bouwtijd van 24 maanden wordt geschat. Spreker hoopt dat die termijn
zal kunnen worden aangehouden, maar de wethouder weet, dat men dan
ook verzeild raakt in de bepalingen omtrent de risicoclausule, want dit
werk loopt langer dan 1% jaar. Deze bepalingen kunnen tot gevolg heb-
ben, dat de uiteindelijke bouwprijs nog enigermate kan stijgen door stij-
ging van de lonen, want in dat tijdsbestek zijn misschien weer een of twee
nieuwe collectieve arbeidsovereenkomsten voor het bouwbedrijf tot stand
gekomen. Dat zijn allemaal dingen die op de kostprijs invloed kunnen uit-
oefenen. Spreker zou daarom de wethouder met zeer grote aandrang wil-
len verzoeken spreker weet wel dat hij in deze zaak diligent genoeg is