28 mei 1964.
127
met betrekking tot de kostprijscalculatie goed uit te kijken.
De heer Van der Linden zegt, de verschillende vragen die ook hij had
en die hij reeds in de commissie van openbare werken ter sprake heeft
gebracht, niet te zullen herhalen. Spreker vertelt geen nieuws als hij zegt
ten aanzien van het punt aanbesteding nog altijd dezelfde bezwaren te heb-
ben die hij hier al meermaien, misschien wel tot vervelens toe, breed heeft
uitgemeten. Er komt in dit geval echter nog een bezwaar bij. Als spreker
goed is ingelicht, wil men het gehele project aan één aannemer uitbeste-
den. Spreker is dan echter bang, dat er wel enkele jaren overheen zullen
gaan alvorens dit project klaar zal zijn. Deze manier van aanbesteden is
voor de directie, in casu de directeur van openbare werken, wel gemakke-
lijk. Hij maakt zijn begroting, de architect maakt een begroting en de
aannemer maakt een begroting en dan gaat men samen genoegelijk om de
tafel zitten op de prijzen te vergelijken. Spreker is nog altijd van mening,
dat een meer objectieve prijsvorming zal worden bereikt wanneer een
onderhandse aanbesteding een openbare aanbesteding is voor spreker
altijd nog het meest gewenst wordt gehouden. In de gegeven omstan-
digheden zou spreker echter nog wel met een onderhandse aanbesteding
akkoord kunnen gaan, in deze zin, dat men enkele te goeder naam en
faam bekend staande aannémers, die specialist zijn in woningbouw, prijs-
opgave vraagt, desnoods met een premie voor de calculatie voor hen die
het werk niet krijgen. Spreker heeft niet het gevoel, maar daar spreekt
geen wantrouwen uit, dat bij enkelvoudige inschrijving de laagste prijs
wordt verkregen. Hij kan zich voorstellen, dat de uitgenodigde aannemer
hij heeft groot gelijk als hij er uithaalt wat er in zit om het maar
plat te zeggen, botermarktpolitiek gaat voeren. Als hij 50.000 op de in-
schrijfsom legt en hij kan daarvan uiteindelijk f 10.000 handhaven, dan
heeft hij dat bedrag in eerste instantie al verdiend. Dat voorkomt men
als men meerdere aannemers laat inschrijven. Bovendien is spreker van
mening, dat men andere aannemers ook gelegenheid moet geven in te
schrijven, opdat zij ook de kans krijgen hun bedrijf in werking te kunnen
houden. Als men het werk aan één aannemer geeft, zoals in de bedoeling
ligt, dan moet het toch wel een behoorlijke aannemer zijn die het nodige
personeel ter beschikking heeft om het werk op tijd te kunnen opleveren.
Spreker is dienaangaande van grote vrees vervuld, zodat hij zijn stem niet
aan punt c van het ontwerpbesluit kan geven.
Wethouder Van WijU zal beginnen met de vragen en opmerkingen van
de heer Van der Hulst te beantwoorden. Inderdaad is het zo, dat we eind
vorig jaar voor de debacle van het vorige plan stonden. Er was dus verder
beraad nodig, in de eerste plaats in het college van burgemeester en wet-
houders. Er moest een beslissing worden genomen of op premiebouw zou
moeten worden overgeschakeld of dat een nieuw plan in de woningwetsec-
tor moest worden opgezet, en dat heeft tijd gekost. Er is vrij spoedig aan
de architect opdracht gegeven zijn plan te wijzigen. Daarna is er van de
zijde van het college herhaaldelijk op aangedrongen dit zo spoedig mogelijk
te doen; aan openbare werken is opgedragen contact met de architect te
houden en zodra de plannen zouden binnenkomen te gaan calculeren en be-
rekeningen te gaan maken voor de kredietaanvrage. Dat heeft er toe ge-
leid, dat op dit moment het voorstel voor u ligt. Of dat misschien niet een
maand eerder had gekund Met de voorbereiding, ook voor deze raadsver-
gadering, waren zeker 3 4 maanden gemoeid. Persoonlijk komt het spre-
ker voor, dat misschien de architect aanvankelijk, nadat hij wist dat het
eerste plan niet zou doorgaan, wel wat lang heeft gedacht over het tweede
plan. Burgemeester en wethouders zijn er zelfs wat ongeduldig onder ge-
worden en het zou ook het college liever zijn geweest wanneer het plan
een maand eerder was ingediend, maar daar is nu eenmaal niets aan te
doen. Spreker kan wel verzekeren dat het niet heeft gelegen aan traag-