166 22 juli 1964 XII. RONDVRAAG Belvédêre Groenendaal. De heer Verkouw heeft voor zich liggen een artikel uit de Nieuwe Haarl. Courant van 30 juni jl. in het kort luidende: ,,Honderdste verjaardag. Groenendaal-belvédêre met ondergang bedreigd. Ontluisterd en in verval geraakt na vele jaren een attractie te zijn geweest. Een voorstel aan de raad om tot afbraak te besluiten is binnenkort te verwachten." Uit het artikel blijkt, dat de voorzitter, wellicht in zijn kwaliteit van wethouder van openbare werken, door de schrijver van dat artikel is be- naderd. Als spreker dit interview leest, gelooft hij wel de conclusie te mogen trekken, dat het ook de voorzitter zeer aan het hart zou gaan als de belvédêre zou verdwijnen. Spreker zou zelfs zo ver durven gaan, dat, als de voorzitter voor de keuze gesteld zou zijn geweest, het oude slot of de belvédêre, hij dan voor de belvédêre zou hebben gekozen. Maar die keu- ze is hem niet gegeven. Spreker hoort tot diegenen die het bijzonder zouden betreuren als de belvédêre zou verdwijnen. Hij zou er zeer lyrisch over kunnen spreken. Toen hij in 1931 zijn vrouw vanuit Zwolle naar Heemstede voerde, was zijn eerste tocht naar Groenendaal met een bezoek aan de belvédêre. Bei- den hebben toen zeer genoten van het unieke uitzicht. Bloemendaal heeft zijn Kopjes en Zandvoort zijn uitzichttoren men moet het allemaal in nederlandse verhoudingen zien, want we kunnen hier nu eenmaal niet de St. Gothard bestijgen maar ook van de belvédêre heeft men een prach- tig uitzicht. De raad zal zich herinneren, dat een paar jaar geleden een excursie is gemaakt naar één van de buitenplaatsen waar niemand ooit een voet mag zetten. Toen heeft de raad daar op een bepaald punt ge- staan waarvan men toen zei: „Is dat in Heemstede? Wat is dat bijzonder mooi en wat is het jamer dat niemand van dit uitzicht kan genieten." SprekeF vräagt of, als het coliege straks met een voorstel zou komen tot sloping van de belvédêre over te gaan, de raad ook een inzicht kan wor- den gegeven van wat het eventueel zou kosten om de belvédêre te behou- den, kosten van toezicht, enz. Er worden in het krantenartikel verschillen- de suggesties met betrekking tot de exploitatie van de belvédêre gedaan. Spreker zal die niet allemaai voorlezen, maar er zijn z.i. nog wel mogelijk- heden. Als er een vrij behoorlijk kapitaal in geïnvesteerd moet worden, zouden de kosten ineens uit de algemene reserve kunnen worden afge- schreven en dan zullen er, bij een goede exploitatie, niet zoveei jaarlijkse lasten overblijven. De voorzitter antwoordt, dat het college het met de heer Verkouw be- treurt, dat het er naar uitziet zo moet spreker het op het moment zeg- gen - dat de belvédêre wel eens zal moeten verdwijnen. Het was voor spreker persoonlijk een van de eerste instellingen waardoor hij zijn blik kon verruimen. Later heeft hij wel wat hogere toppen beklommen, maar of zijn blik toen nog ruimer is geworden weet hij niet. Wei herinnert hij zich nog de onvergetelijke indruk die het op hem maakte als hij, op de belvédêre staande, de Haarlemmermeer aan zijn voeten zag liggen, Zand- voort kon zien, kortom deze schone contreien konden worden aanschouwd. Wat spreker blijkens het krantenartikel heeft opgemerkt, is uiteraard bui- ten verantwoordelijkheid van het college. Hij is hierbij afgegaan op wat wel eens bij openbare werken en in besprekingen met de directeur enz. is gezegd, nl. dat de bomen de belvédêre hebben overgroeid en dat eigenlijk, als men daar het uitzicht weer wil terugkrijgen, de bomen zouden moeten worden gekapt, terwijl men juist het kappen van bomen zoveel mogelijk wil vermijden. De belvédêre heeft geen functie meer als zij tussen hoge bomen staat, want dan ziet men alleen de toppen van de bomen heel dicht-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1964 | | pagina 10