24 september 1964
194
Minerva-theater uit het vertrouwde beeld van Heemstede zou verdwijnen.
Een feit dat niet alleen door verschillende leden van de raad zou worden
betreurd maar evenzeer door de burgerij. Na ontvangst van het voorstel
van het college blijkt, dat de zaken nu anders liggen. Burgemeester en
wethouders delen n.l. mede, dat bij besprekingen met de heer Hoogeveen
is komen vast te staan, dat momenteel van verkoop of wijziging der
bestemming van het theater in het geheel geen sprake is.
De Voorzitter: „Momenteel".
De heer Verkouw vervolgt, dat dit woord niet is onderstreept maar er
inderdaad staat. Wie aan die mededeling van burgemeester en wethouders
nog mocht twijfelen is uit de droom geholpen door een persbericht, dat
gisterenavond in de kranten voorkwam, waarin stond vermeld, dat de nog
jonge zoon van de heer Hoogeveen benoemd is tot bedrijfsleider van het
Minerva-theater in plaats van de heer Kubatz. Er van uitgaande dat
ouders het goede met hun kinderen voor hebben, blijkt uit deze benoeming
een zeker optimisme van de heer Hoogeveen ten aanzien van de exploita-
tie van het theater. Een optimisme dat, naar spreker meent, door het
college wordt gedeeld. Zou het anders zijn, dan zouden burgemeester en
wethouders aan de raad hebben moeten voorstellen wel het subsidie te
verlenen maar onder mededeling, dat de heer Hoogeveen in de toekomst
misschien nog zou kunnen rekenen op een soort afrekeningssubsidie, maar
dat daarmede de zaak beëindigd zou zijn. Dat is allerminst zo en dat is
bovendien nog zeer duidelijk naar voren gekomen uit een brief die de
leden van de raad vandaag van het college hebben ontvangen. Die brief
was, met name voor de leden van de financiële commissie, wel zeer ver-
rassend omdat zij in de vergadering van de commissie zeer sterk de indruk
hadden gekregen, dat het college het standpunt innam, dat het subsidie
niet boven een bedrag van f 20.000,zou mogen uitgaan. Uit deze brief
blijkt echter, dat het college bereid is ook voor 1964 en volgende jaren een
gemeentelijke bijdrage aan de exploitant toe te kennen en, zo schrijft het
college verder, spreker gelooft dat wel te mogen mededelen dat deze
bijdrage naar zijn mening op een enigszins hoger bedrag dan 20.000,
kan worden gesteld. Spreker mag misschien wel ondeugend opmerken, dat
hier min of meer wordt vooruitgelopen op een eventuele beslissing van de
raad in deze zin. Spreker heeft dit allemaal met zeer veel genoegen gele-
zen, maar hij zou eigenlijk nog wel een stapje verder willen gaan dan het
toekennen van het nu voorgestelde bedrag van f 20.000,Het is n.l. zo,
dat het exploitatiejaar 1963 van het Minerva-theater een nadelig saldo
aanwijst van bijna f 28.000,Als de raad het nu voorliggende voorstei
aanneemt betekent dat, dat de rekening van het jaar 1964 met een tekort
van bijna f 8.000,opent. De heer Hoogeveen zal dan hiervoor liquide
middelen van derden moeten aantrekken, die in de tegenwoordige om-
standigheden echter slechts tegen een vrij hoge rente te krijgen zijn. Zo
op het eerste gezicht zou er alles voor te zeggen zijn om nu het besluit te
nemen het nadelig saldo over 1963 geheel weg te werken. Dat zou een
steun in de rug van de exploitant betekenen. Intussen zouden de burgerij
en de verenigingen gelegenheid krijgen te laten zien wat hun het behoud
van het Minerva-theater waard is. Ook dat is zeer belangrijk want aan
sympathie betuigingen heeft de expioitant van het Minerva-theater wel
iets maar toch niet alles en hier liggen wellicht meer mogelijkheden.
Sprekers fractie wil ook de andere kant van de zaak belichten want zij
is realist en zeker niet van plan in het wilde weg met de financiën van de
gemeente om te springen.
Wethouder Corver: „Dat zou ook niet lukken."
De heer Verkouw vraagt de heer Corver of hij het niet prettig vindt dat