197 24 september 1964 dit alles komt nog, dat het Minerva-theater dringend aan een opknapbeurt toe is. Spreker vindt het verheugend dat de burgerij gezien de zeer vele adhaesiebetuigingen, prijs stelt op behoud van het theater. Tenslotte verklaart spreker met het voorstel van de heer Verkouw mee te kunnen gaan. De heer Verkouw is op het antwoord van de wethouder nog niet hele- maal gerust. Hij heeft de indruk, dat door de politiek die thans wordt gevoigd zowel de heer Hoogeveen als het gemeentebestuur in slaap wor- den gewiegd. Men mag n.l. naar sprekers zienswijze allerminst verwach- ten, dat de exploitatie van het Minerva-theater over 1964 gunstiger zal uitvallen dan over 1963 want het feit dat er een aantal maanden grote onzekerheid heeft bestaan omtrent de verdere bestemming van het Miner- va-theafer, geeft voet aan de gedachte dat het nadelig saldo wel eens hoger zou kunnen zijn dan over 1963. Dat stellende op 30.000,en daar- bij tellend het overblijvende nadelig slot van 1963, waarvoor in 1964 ook dekking zal moeten worden gevonden, geeft een nadelig saldo van 38.000,Die rekening zal het gemeentebestuur in de loop van februari of maart worden voorgelegd en dan staat het gemeentebestuur opnieuw voor de vraag wat het moet doen. De Voorzitter interrumpeert dat de heer Verkouw over het volgende dienstjaar spreekt. De aan de heer Hoogeveen gezonden brief is een gevolg van een gesprek dat spreker met de heer Hoogeveen heeft gehad. Spreker gelooft dat nu alleen over de voorliggende subsidie-aanvrage moet worden gesproken en in de toekomst over de andere zaken die in de brief van burgemeester en wethouders worden aangeduid. Uiteraard moet het gemeentebestuur weten wat er met het Minerva-theater gaat gebeu- ren. Het gemeentebestuur heeft dan ook in de brief laten doorschemeren, dat het wei bereid zal zijn meerdere subsidie te geven mits enz. Burge- meester en wethouders wachten nu het antwoord van de heer Hoogeveen af. De heer Verhoeven heeft indertijd gemeend, dat burgemeester en wet- houders niet bereid waren nog subsidie te verlenen. Dat is een misverstand van de heer Verhoeven geweest want dat waren burgemeester en wet- houders helemaal niet van plan. Alleen, er dreigde met het Minerva- theater iets te gebeuren. Of dat nu door uitlatingen van de heer Hooge- veen of door de pers naar buiten is gebleken weet spreker niet, maar er was dus op een zeker ogenblik voor het gemeentebestuur aanleiding om de ontwikkeling van de zaken met betrekking tot het Minerva-theater even af te wachten. Evenals elke subsidie-aanvrager gegevens moet ver- strekken, hebben burgemeester en wethouders ook aan de heer Hoogeveen nadere gegevens gevraagd en die heeft hij verstrekt. In het genoemde gesprek heeft de heer Hoogeveen gezegd, dat er momenteel geen sprake was van verkoop van het theater. Over de subsidiëring in de toekomst zal nog wel vaak gesproken moeten worden. De heer Verkouw dankt voor deze toelichting, maar z.i. is regeren voor- uitzien. Deze subsidie kan niet los worden gezien van wat in de toekomst zal worden gedaan. De raad draagt hier een zekere mede-verantwoorde- lijkheid. De Voorzitter zegt, dat de goodwill die uit de brief van burgemeester en wethouders hlijkt voor de heer Hoogeveen een aansporing temeer moet zijn om nu eens te antwoorden enz. De heer Verkouw geeft toe dat het een steun in de rug van de heer Hoogeveen is, maar spreker had die wat krachtiger willen maken. Spreker is n.l. bang, dat burgemeester en wethouders straks voor het feit komen te staan, dat zij de raad moeten zeggen, dat zij niet zover willen gaan.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1964 | | pagina 8