133 4e afd. 29 oktober 1964 OVERDRACHT 88 WONINGWETWONINGEN GLIP II AAN „DE HAEMSTEDE" Aan de Raad, De Minister van Volkshuisvesting en Bouwnijverheid heeft aan deze gemeente toegewezen een contingent van 12 premiehuurwoningen, te bou- wen door een woningvereniging overeenkomstig de richtlijnen van de ge- noemde Minister, vermeld in diens circulaire van 8 februari 1961. In deze circulaire verklaart de Minister zich bereid jaarlijks 5000 premiewoningen voor de verhuur door woningbouwcorporaties te doen bouwen, met een zekere garantie van de gemeentelijke overheid. De Minister heeft voor deze categorie woningen o.m. de volgende voor- waarden gesteld: 1. De woningvereniging moet zelf zorgen voor tenminste 10% van de netto-stichtingskosten (totale stichtingskosten verminderd met de pre- mie). 2. De huurprijs mag niet meer bedragen dan 120,per maand. De gemeente mag garanderen de tijdige betaling van rente en aflossing van de door de woningvereniging aan te trekken financieringsmiddelen (maximaal 90% van de nettostichtingskosten). De voor 1964 toegewezen 12 premie-huurwoningen zullen worden ge- bouwd door de woningvereniging ,,De Haemstede" in het uitbreidingsplan Glip II. Bij de voorbereiding van dit bouwplan zijn meerdere moeiiijkheden gerezen en opgelost. De Haemstede beschikt niet over eigen middelen zodat de genoemde 10% van de netto-stichtingskosten op andere wijze moest worden verkregen. Een plaatselijk bedrijf is bereid dit bedrag te schenken. Om een zo gunstig mogelijke aannemingssom te verkrijgen is con- tact opgenomen met dezelfde aannemer, die ook de 88 woningwetwoningen en de 19 premiewoningen van de Stichting tot Bevordering van de Woning- bouw bouwt. De aanbesteding is geslaagd; het Ministerie gaat akkoord met de prijs. Nog één moeilijkheid resteert. De stichtingskosten mogen en moeten wor- den afgeschreven op annuïteitsbasis, o.m. om de huur niet hoger dan 120,per maand te doen zijn. De aan te trekken financieringsmiddelen tot 90% van de stichtingskosten kunnen niet op deze basis worden terug- betaald. Het gevolg hiervan is, dat gedurende de eerste jaren een finan- cieringstekort zal ontstaan van 4.000,per jaar, omdat de beschik- baar komende middelen niet voldoende zijn voor de betaling van rente en aflossing. Het Ministerie van Volkshuisvesting en Bouwnijverheid gaat er mede akkoord, dat dit financieringstekort wordt gedekt door aanwen- ding van de reserve, welke de woningvereniging verkrijgt door het voor- schrift van artikel 24c van het Woningbesluit. Op grond van dit voor- schrift is de gemeente verplicht jaarlijks 7% van de jaarhuur van de wo- ningwetwoningen in een reservefonds te storten. Het Ministerie stelt echter tevens als eis, dat de woningwetwoningen eigendom zijn van de bouwcor- poratie en niet alleen bij haar in beheer. Deze voorwaarde wordt strikt gehandhaafd. Indien deze voorwaarde niet wordt vervuld, verstrekt de Mi- nister geen premiebeschikking, zodat het bouwplan niet kan doorgaan. Dit zou zeer te betreuren zijn, omdat er grote behoefte bestaat aan huurwo- ningen in deze prijsklasse. Iedere mogelijkheid om premie-huurwoningen te bouwen moet volledig worden benut. Bovendien hebben deze woningen een rol gespeeld bij de aanbesteding van de 88 woningwetwoningen in deze zin, dat de aannemer bij het opgeven van de prijs hiervoor mede rekening heeft gehouden met de bouw van deze 12 premiewoningen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1964 | | pagina 55