29 oktober 1964
223
zaak van burgemeester en wethouders, waarmee spreker helemaal niet
zeggen wil, dat de raad daar bulten gehouden moet worden. Spreker kan
wel zeggen, dat bedoeld bedrijf toch, in verband met het economisch ge-
bonden zijn van zijn personeel aan Heemstede, recht zou hebben op het
aantal huizen dat nu is toegezegd. Of die toegewezen worden van deze
12 woningen of elders in de gemeente, maakt natuurlijk geen enkel ver-
schil, zodat hier geen concessie wordt gedaan. Het gaat dus om mensen
die in Heemstede behoren te wonen omdat zij hier werken en al lang
Spreker heeft reeds gezegd, dat de verkoop van woningwetwoningen
werkenT)
aan particulieren van dit voorstel losgehouden moeten worden. Ook het
verkopen van een gedeelte van deze woningen aan de bewoners is niet
mogelîjk, omdat, hoewel spreker niet kan zeggen of de grens precies bij 88
ligt, dan wellicht niet aan de benodigde reserve toe wordt gekomen. Spre-
ker geeft toe dat het allemaal ingewikkeld en gekronkeld klinkt, maar
als de raad zich met dit voorstel verenigt, kan er in elk geval worden ge-
bouwd. Ongezonde dingen gebeuren hier niet, zodat spreker hoopt dat
aan deze formaliteit zo moet men het maar zien wordt voldaan.
De heer Zegwaart zegt, dat hij deze zaak en de kwestie van de ver-
koop van de woningwetwoningen niet aan elkaar heeft willen verbinden.
Spreker is misschien in eerste instantie niet duidelijk geweest, maar hij
heeft dus gevraagd of het niet mogelijk geweest zou zijn te onderzoeken of
van deze 88 woningen één of twee blokken voor verkoop aan de bewoners
kunnen worden bestemd.
Wethouder Van Wijk antwoordt, dat dit in verband met het voorstel
met betrekking tot deze woningen niet mogelijk is.
De voorzitter wijst er op, dat het doorgaan van het hele bouwproject
hiermee gemoeid is. Daar kunnen niet een aantal woningen worden uit ge-
licht.
De heer Zegwaart zegt ook wel wat te weten van de moeilijkheden
die bij het bouwen om de hoek komen kijken. Dat. neemt niet weg dat
spreker over bepaalde dingen toch wel graag iets meer zou willen weten.
Daar gaat het hem om.
De voorzitter: ,,De begrotingsvergadering komt ook nog".
De heer Zegwaart: ,,In elk geval ben ik toch iets wijzer geworden".
De heer Brandsma betreurt het toch wel, dat deze affaire niet in een
of andere commissie in behandeling is geweest, want hij vindt dat een
oriënterende bespreking van deze zaak in een commissie beter tot haar
recht had gekomen dan nu in openbare raadsvergadering. Spreker vindt
het toch wel een belangrijke zaak. Hij zou zich kunnen voorstellen, dat
bij ontstentenis van een commissie overdracht woningen, b.v. de financiële
commisie deze zaak had bekeken. Spreker weet niet of hij bij de financiële
commissie aan het goede adres is, maar ergens moet er toch wel een
commissie zijn die zo'n zaak kan behandelen.
De voorzitter antwoordt dat dit een principebesluit is. Later komt
deze zaak nog in de raad want het betreft hier ook grondoverdracht.
De heer Rutgers zou het onjuist vinden alsof het zou lijken dat de
heren Zegwaart en Brandsma voor zich alleen hebben gesproken. Spre-
ker zou eigenlijk beide heren, in hetgeen zij gezegd hebben, wel willen
bijvallen. Spreker zwicht voor dit voorstel omdat de raad altijd moet
zwichten wanneer het over woningbouwplannen gaat. Dat hier principië-
le moeilijkheden tussen zitten, met name de kwestie, die de heer Zeg-
waart heeft aangeroerd, dat een aantal woningwetwoningen dus niet