230 29 oktober 1964 De voorzitter antwoordt, dat burgemeester en wethouders alle corres- pondentie inzake deze kwestie van de Spoorwegen toegezonden hebben gekregen. Op de vraag of de noord-zuid verbinding er wel of niet komt kunnen burgemeester en wethouders in dit stadium alleen maar het antwoord schuldig blijven. Deze zaak wordt opnieuw bezien door een com- missie ad hoc uit de streekplancommissie. Er bestaat wel een ander plan, dat bij wijze van spreken in concept gereed is, maar daar mag spreker in deze openbare vergadering geen mededelingen over doen. De heer Kooijmans meent, dat, als later een weg over het parkeer- terrein moetworden aangelegpd, het geld dat daaraan nu bSteed zal wor- den, verloren is. Wethouder Van Wijk antwoordt, dat bij het aanleggen van het parkeer- terrein niet in strijd wordt gehandeld met het streekplan ,omdat daarin op die plaats geen weg voorkomt. Bij de laatste herziening van het streekplan is die weg er uitgelaten. Als die weg daar ooit komt, zal de gemeente zich zeker de kosten van het parkeerterrein, met rente en al, laten betalen. Dat staan we niet zo maar af. De voorzitter wijst er op, dat de aanleg van het parkeerterrein door ge- deputeerde staten is goedgekeurd, hetgeen voor de heer Kooijmans mis- schien een geruststelling kan zijn. Wandelpad Van Merlenlaan. De heer Scheer hebben klachten bereikt dat het wandelpad in de Van Merlenlaan zo donker is. Er zijn tailoze dames uit de Rivierenbuurt die bij avond van lijn 1 gebruik willen maken maar dat niet aandurven vanwege het donkere pad. Spreker vraagt of aan deze toestand niets te doen is. Wethouder van Wijk is het ook opgevallen, dat dat wandelpad zo donker is. Spreker heeft een ogenblik gedacht aan een gelijksoortige verlichting als in de Adriaan Pauwlaan is toegepast, n.l. een tweetakkige arm op de armatuur. De bomen gaan nu hun bladeren verliezen en de verlichting van het pad zal daardoor in de wintermaanden wat beter zijn doordat het licht van de straatverlichting dan beter tot het wandelpad doordringt. Spreker meent wel, dat, nu het rijwielpad eenmaal is aangelegd, de ver- lichting ook aajigepast zal moeten worden. Daarvoor verwijst spreker naar zijn rechterbuurman. De voorzitter: „Het gaat niet om het fietspad maar om het wandelpad." Wethouder Van Wijk antwoordt, dat het voetpad dan automatisch ook beter verlicht wordt. Spreker wijst er op, dat het wandelpad op zichzelf nooit verlicht is geweest. Hij wil hierbij ook aan de jeugd denken, welke iets moet worden overgelaten. Hierna sluit de voorzitter de vergadering. De secretaris, ;itter,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1964 | | pagina 28