149 2e afd. 26 november 1964 le WIJZIGING VEBPLAATSINGSKOSTENVEKOBDENING Heemstede, 19 november 1964. Aan de Raad, In een circulaire van 22 mei 1964, no. AB 64/U 982, deelt de Minister van Binnenlandse Zaken mede, dat het in zijn voornemen ligt een wijziging" van het voor het rijkspersoneel geldende Verplaatsingskostenbesluit 1962 te bevorderen, op grond waarvan het mogelijk zal zijn aan de daarvoor in aanmerking komende belanghebbenden, naast de bestaande verhuiskosten- vergoeding, een tegemoetkoming te verlenen in de kosten van overdracht bij aankoop van een woning. Tot het opnemen van deze mogelijkheid in de rijksregeling is besloten OP &rond van de overweging, dat het tengevolge van de heersende woning- nood steeds moeilijker wordt binnen een redelijke termijn een passende woning in of nabij de nieuwe standplaats te huren. Hierdoor zijn betrok- kenen steeds meer geneigd over te gaan tot het kopen van een woning. Hoewel enerzijds met het toekennen van een tegemoetkoming in de over- drachtskosten vrij aanzienlijke bedragen gemoeid kunnen zijn, zo zegt de bewindsman verder, kan niet worden ontkend, dat anderzijds de uitgaven voor aan belanghebbenden toe te kennen tegemoetkomingen in de reis- en of pensionkosten belangrijk worden beperkt, nog afgezien van het feit, dat het belang van de dienst met een spoedige vestiging in de standplaats van betrokkenene gediend kan zijn. Vorenstaande overwegingen geiden naar onze mening ook voor deze gemeente.. In de praktijk blijkt, dat het steeds moeilijker wordt van elders komende nieuwe personeelsleden aan een passende huurwoning te helpen. Wij achten het daarom gewenst bovenbedoelde regeling ook van toe- passing te doen zijn voor de daarvoor in aanmerking komende personeels- leden dezer gemeente. Een daartoe strekkende aanvulling van de Ver- plaatsingskostenverordening is opgenomen onder de punten III en V van bijgevoegd ontwerp-besluit. Verder heeft het Centraal Bureau inzake gemeenschappelijke behande- üng van gemeentelijke personeelsaangelegenheden in een circulaire van 6 april 1964, no. 211, ons een drietal wijzigingen van de model-Verplaat- singskostenverordening doen toekomen. Onze verordening is op dit model afgestemd. Behalve een tweetal wijzigingen van redactionele aard, opgenomen onder de punten II en VI van bijgevoegd ontwerp, en ten doel hebbende de be- doeling van de tekst duidelijker weer te geven, wordt voorgesteld het onderscheid tussen de gevallen van indiensttreding en verplaatsing met betrekking tot het vergoedingspereentage van de kosten van eerste inrich- genoemd in artikel 4, eerste lid, onder e, van de verordening, te laten vervallen. In da praktijk is gebleken, dat aan dit onderscheid weinig be- hoefte bestaat. Met het Centraal Bureau zijn wij dan ook van mening, dat het aanbeve- Jlng verdient dit onderscheid op te heffen. De daartoe strekkende wijziging is uitgewerkt in punt IV van bijgevoegd ontwerp-besluit. Tenslotte hebben wij van deze gelegenheid gebruik gemaakt in punt I fret begrip ,,wedde" genoemd in artikel 1, sub d, van de verordening, te wijzigen. Deze wijziging is noodzakelijk geworden op grond van de op 1 januari 1963 ingevoerde Kindertoelageregeling Overheidspersoneel en de Algemene Kinderbijslagwet. Wij stellen U voor tot wijziging van de Verplaatsingskostenverordening m de hierboven aangegeven zin over te gaan door vaststelling van bijge- voegd ontwerp-besluit.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1964 | | pagina 29