137
4e afd.
26 november 1964
DELEGATIE VERKEERSMAATREGELEN.
Heemstede, 11 november 1964
Aan de Raad,
Artikel 4 van het Wegenverkeersreglement noemt een aantal verkeers-
maatregelen, welke in het belang van de vrijheid van het verkeer of de
veiligheid op de wegen kunnen worden genomen.
Ingevolge artikel 5, eerste lid, sub c, van genoemd reglement dienen
bedoelde maatregelen voor wegen binnen de bebouwde kom, geen rijks-
of provinciale wegen zijnde, te worden genomen bij of krachtens besluit
van de raad.
Artikel 6, eerste lid, van het Wegenverkeersreglement noemt een aantal
gevallen, waarin verkeersmaatregelen, als bedoeld in artikei 4, tijdelijk
door of namens het in artikel 5, eerste lid, sub c, bedoelde gezag kunnen
worden genomen.
Omdat het bij beide categorieën van maatregelen vaak noodzakelijk is,
dat met de nodige snelheid kan worden opgetreden, machtigde U ons col-
lege bij besluit van 29 maart 1951, no. 30, tot het nemen van deze maat-
regelen.
Uit praktische overwegingen besloten wij, zoals in veel gemeenten ge-
bruikelijk, de directeur van Openbare Werken de bevoegdheid tot het ne-
men van de tijdelijke verkeersmaatregelen, als bedoeld in artikel 6, eerste
lid, van het Wegenverkeersreglement, over te dragen.
Ten aanzien van een soortgelijke toepassing van dit artikel in een andere
gemeente, waar burgemeester en wethouders de commissaris van politie
tot het nemen van tijdelijke verkeersmaatregelen hadden gemachtigd, is
onlangs een rechterlijke beslissing gevallen, welke ons aanleiding geeft
U voor te stellen Uw besluit van 29 maart 1951, no. 30, aan te vullen.
Een in die gemeente op grond van de door burgemeester en wethouders
verleende delegatie door een commissaris van politie uitgevaardigd tijdelijk
inhaalverbod werd namelijk door de rechtbank te 's-Gravenhage onbevoegd
uitgevaardigd geacht, omdat niet was gebleken, dat de raad burgemeester
en wethouders tevens de bevoegdheid had verleend om de commissaris
van politie te machtigen die tijdelijke maatregel namens de gemeenteraad
te nemen.
Ook Uw besluit geeft ons college niet de bevoegdheid tot delegatie aan
de directeur van Openbare Werken.
Aangezien bedoelde tijdelijke maatregelen b.v. bij opbrekingen van wegen
en omleidingen e.d. meestal op korte termijn moeten kunnen worden ge-
troffen, menen wij, dat een delegatie aan de directeur van Openbare
Werken tot het nemen van deze maatregelen niet kan worden gemist.
Ten einde echter te voorkomen, dat dergelijke maatregelen in de toe-
komst als onbevoegd genomen worden beschouwd, stellen wij U voor Uw
besluit in dier voege aan te vullen, dat ons college wordt gemachtigd de
bevoegdheid tot het nemen van tijdelijke verkeersmaatregelen aan de di-
recteur van Openbare Werken te delegeren.
Abusievelijk zijn de maatregelen, bedoeld in de artikelen 4 en 6 van het
Wegenverkeersreglement, in Uw bovengenoemd besluit aangeduid als
maatregelen, bedoeld in de artikelen 5 en 6 van het Wegenverkeersregle-
ment, zodat het cijfer 5 moet worden gewijzigd in 4.