151. 2e afd. 18 december 1964 BEGROTINGEN 1965 Aan de Raad, Wij bieden Uw Raad hierbij ter vaststelling aan de begroting van in- komsten en uitgaven der gemeente voor het jaar 1965, alsmede de begro- tingen voor dat jaar van de bedrijven en diensten. Zoals U uit bijgevoegde brief met de data der commissie-, afdelings- en raadsvergaderingen kunt zien hebben wij ten naaste bij eenzelfde tijd- schema voor de behandeling dezer begrotingen aangehouden als vorig jaar ten aanzien van die voor het jaar 1964. Ook thans weer hebben wij er prijs op gesteld de behandeiing nog dit jaar te voltooien. Wij menen, dat het U voorgelegde schema voldoende ruimte laat voor een gedegen behandeling, zonder dat vrees behoeft te bestaan voor overhaasting. De gewone dienst der gemeentebegroting sluit in inkomsten en uitgaven met een bedrag van 15.684.435,09, waarvan f 6.370.153,09 op het Verre- kenhoofdstuk wordt geraamd. Voor onvoorziene uitgaven is een bedrag van f 151.658,11 opgenomen. In de begroting voor 1964 beliepen deze bedragen respectievelijk /12.247.076,32; /4.371.324,67 en 138.444,34 en resteerde voorts een batig saido van 250.000, In °nze nota van aanbieding der begrotingen \'oor 1964 constateerden wij, dat de begrotingsuitkomst in vier jaren gemiddeld rond /80.000, per jaar ongunstiger was geworden en wij verbonden daaraan de verwach- ting, dat, indien deze situatie bestendigd zou blijven, binnen enkele jaren het batig saldo der begrotingen geheel verdwenen zou zijn. Toen wij dit schreven konden wij nog niet vermoeden, dat deze situatie zich reeds in 1965 zou voordoen. Mede is dit een gevolg van de aanzienlijke kapitaals- uitgaven, tot het doen waarvan Uw Raad na de samenstelling der begro- ting voor 1964 besloot en welke hieronder in een overzicht van de ver schillen tussen deze begroting en die voor 1965 nog nader worden vermeld. Rente en afschrijving op deze uitgaven hebben inmiddels ook de begroting voor 1964 al in zodanige mate belast, dat het aanvankelijk batig saldo dezer begroting van 250.000,na de laatste, in Uw vergadering van 24 september j.i. daarin aangebrachte, wijziging, reeds was teruggebracht tot 75.000,en voor onvoorziene uitgaven nog slechts een bedrag- van 40.488,28 restte. Een dergelijk belangrijk ongunstiger begrotingsbeeld mocht overigens mede worden verwacht op grond van de omstandigheid, dat de gemeente in 1965 niet meer een extra-inkomst toevloeit van rond /200.000,als gevolg van de inwerkingtreding der Financiële Verhoudingswet 1960. De algemene uitkering uit het gemeentefonds aan onze gemeente onderging ingevolge die wet een verhoging van rond 1.000.000,per jaar. Van dit voordeel werd evenwel gekort in 1960: i/5 gedeelte; in 1961: 3/6 gedeelte; in 1962: 2/5 gedeelte en in 1963: i/5 gedeelte. Het geraamde batige saldo bedroeg in de begroting voor 1962, het eerste jaar waarin de gevolgen van die wet volledig in de begroting tot uitdrukking kwamen, /200.000,in die voor 1963: 300.000,en in die voor 1964: 250.000, Het zal Uw Raad aan de hand van de hierboven geschetste ontwikkeling duidelijk zijn, dat voor een ongestoorde verwezenlijking van het plan voor de uitvoering van belangrijke kapitaalswerken in de komende vijf jaren, welk plan in een afzonderlijke nota is vervat, welke U hiernevens wordt aangeboden, een versterking der middelen geboden is.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1964 | | pagina 1