18 december 1964
313
antwoorden „dat een vervroeging' van de restauratie van „Meerzicht"
inderdaad gewenst is." Spreekster is blij dat burgemeester en wethouders
dit erkennen. Zij begrijpt wel dat niet verwacht mag worden, dat in 1965
de rijksgoedkeuring voor dit werk zal afkomen, maar zij heeft zich af-
gevraagd waarom er niet eerder een voorstel aan de raad is gedaan om
Meerzicht te restaureren, zodat eerder de rijksgoedkeuring gevraagd had
kunnen worden. Spreekster heeft vagelijk gehoord, dat het een beetje aan
Monumentenzorg zou liggen omdat deze dienst niet met meerdere plannen
tegelijk bezig kan zijn. Dat begrijpt spreekster niet. Deze gang van zaken
betreffende dit prachtige huis, dat eigendom van de gemeente is, valt te
betreuren. Er is een geweldige achterstand in onderhoud van het huis.
Het huis wordt in stijl bewoond en de bewoonster verwachtte dat de
gemeente zich zou gedragen als een correcte huisbaas en dus zodanige
voorzieningen zou treffen dat het huis ook bewoonbaar blijft. Er is nu
allerlei lapwerk aan het huis verricht. De bewoonster moet tegen karton
aankijken, wat toch echt niet in zo'n soort huis past. De scheuren die in
het huis voorkomen zijn gerepareerd met plakken cement of kalk, die
bepaald ontsierend werken. De verf verkeert in een dergelijke slechte
staat dat het houtwerk wegrot. Spreekster wil toegeven dat het op dit
moment geen zin heeft om de boel te gaan opknappen, dat moet natuurlijk
op de restauratie wachten. Zij zou eigenlijk alleen het verwijt willen
laten horen, dat het huis zo lang verwaarloosd is. Aan het normale onder-
houd is veel te weinig gedaan. Een grote kamer, die toch bedoeld is om
bewoond te worden, is onbewoonbaar omdat er geen haard geplaatst kan
worden aangezien de schoorsteen niet trekt en lekt, zodat de rook overal
binnenkomt. Er zijn zulke lekkages, dat het behang bij flarden van de
muren valt, terwijl men op sommige plaatsen door de vloer kan zakken.
Dit zijn dingen die niet nodig zouden zijn geweest. Spreekster zou zo door
kunnen gaan. Zij zegt dit alles omdat zij het huis zo mooi vindt. Waarom
is aan het gewone onderhoud niet veel eerder iets gedaan
Mevr. Cohen kan niet anders dan zich van ganser harte aansluiten bij
de woorden van mevr. Vriesendorp. Spreekster heeft precies hetzelfde ver-
wijt. Zij had het woord ereschuld willen gebruiken en willen beginnen met
een citaat uit een krant van 1953, geschreven bij een foto van de slopers,
die de hamer zetten in de historische Oranjerie, het enige overblijfsel van
het door de bekende Daniel Marot ontworpen buiten „Meer en Berg":
,,Voor de helaas kleine garde, de Gideonsbent, die hier te lande de cultuur
verdedigt, Heemschut en verwante organisaties, weer een nieuw échec,
een verloren schermutseling, een klein treurspel, één van de zovele, teza-
men echter een grote, dageiijks terugkerende tragedie". Nu weet spreek-
ster wel, dat het misschien overdreven khnkt om te zeggen dat hier weer
zo'n tragedie dreigt, want de restauratieplannen liggen al bij openbare
werken. Spreekster is het met mevr. Vriesendorp eens dat de restauratie
al lang had moeten zijn gebeurd, waardoor ook de kosten veel en veel
lager zouden zijn geweest. Spreekster wil er bij burgemeester en wet-
houders op aandringen, nu al, voordat de plannen klaar zijn, contact op te
nemen met Monumentenzorg, hetgeen de procedure zal bespoedigen.
Spreekster vraagt zich af of Meerzicht wel op de monumentenlijst staat.
Zo niet, dan zal dat alsnog ten spoedigste moeten gebeuren. Spreekster
weet wat het uitblijven van de restauratie aan ellende voor de bewoonster
betekent, die maar steeds niet de noodzakelijke voorzieningen kan treffen
omdat elk jaar de restauratie kan worden verwacht. Spreekster dringt er
ten sterkste op aan deze restauratie met alle krachten te bespoedigen.
Wethouder Van Wijk antwoordt, dat burgemeester en wethouders met
betrekking tot Meerzicht inderdaad niet gelukkig zijn geweest. Spreker
herinnert zich al plannen tot restauratie van jaren geleden. Burgemeester
en wethouders zijn begonnen met openbare werken een rapport over de