18 december 1964
323
De heer Scheer sluit zich daar ook bij aan.
De voorzitter zegt, dat het eigenlijk vanzelf spreekt, dat burgemeester
en wethouders voor belangrijke verkeersmaatregelen het advies van de
commissie zullen inwinnen, maar het is niet zo dat elke maatregel, die op
grond van de bevoegdheid van burgemeester en wethouders wordt geno-
men, in die commissie wordt gebracht. Dat kan ook niet. Burgemeester en
wethouders moeten slagvaardig kunnen werken. Op een gegeven moment
kan met het nemen van een bepaalde verkeersmaatregel niet gewacht
worden, maar er blijven natuurlijk vele punten over waarvan het wense-
lijk is het advies van de verkeerscommissie in te winnen. Spreker zal deze
kwestie in het college bespreken.
De heer Enschedé is het maar gedeeltelijk met de andere sprekers eens.
Wat precies met de reorganisatie van de verkeerscommissie bedoeld wordt
weet spreker eigenlijk niet goed, maar hij is het er niet mee eens om van
voorzitter te veranderen. Het lijkt hem nuttig dit nu reeds te zeggen.
De voorzitter: ,,Hiervan akte."
Hoofdstuk IU. Openbare veiligheid.
Punt 40.
Mevr. Vriesendorp zegt, dat burgemeester en wethouders in hun ant-
woord zeggen, dat zij een enquête hebben doen instellen via de winkeliers-
combinatie „Heemstede-Centrum" onder de winkeliers aan de Valkenbur-
gerlaan, Raadhuisstraat, Binnenweg en Bronsteeweg. Burgemeester en
wethouders merken daarbij op, dat de vraagstelling door genoemde com-
binatie niet overeenkwam met hun verzoek. Dat vindt spreekster heel
vreemd. Burgemeester en wethouders hebben dus opdracht gegeven tot
het houden van een enquête en daarbij niet de te stellen vragen aangege-
ven.
De voorzitter antwoordt, dat burgemeester en wethouders een aantal
vragen hebben gesteld, maar die zijn door de winkelierscombinatie niet
gevolgd.
Mevr. Vriesendorp: ,,Heeft zij dat tevoren gezegd?"
De voorzitter antwoordt ontkennend. Burgemeester en wethouders heb-
ben na de enquête een bespreking gehad met de vertegenwoordigers van
de winkelierscombinatie waar een en ander nader is toegelicht.
Mevr. Vriesendorp meent, dat als burgemeester en wethouders een der-
gelijk verzoek doen het wenselijk is uitdrukkelijk aan te geven, dat de
gestelde vragen gevolgd moeten worden.
De voorzitter antwoordt, dat burgemeester en wethouders niet vermoed
hebben dat men van de vragen zou afwijken.
Mevr, Vriesendorp gelooft dat het goed is voortaan wat achterdochtiger
te zijn,
De heer Rutgers wil mevr. Vriesendorp in deze bijvallen. Als men aan
een vereniging vraagt een enquête te houden, dient men de te stellen
vragen in het verzoek met a en b te formuleren.
De voorzitter antwoordt, dat burgemeester en wethouders dat hebben
gedaan. Het bestuur heeft echter uit bepaalde overwegingen gemeend de
vragen anders te moeten stellen.
De heer Van der Hulst wil, zonder nu de oplossing voor de Binnenweg te
gaan bespreken, een suggestie doen naar aanleiding van het bezwaar van