332
18 december 1964
Immers beide categorieën werken buiten Heemstede, maar, zegt de meer-
derheid van het college, de lagere inkomensgroepen kunnen rustig naar de
werkgemeente worden afgestoten, terwijl de in dezelfde weriigemeente
werkzame hogere inkomensgroepen in Heemstede wel een rustig woon-
oord kunnen vinden. Dat is een meten met twee maten waarmee zijn frac-
tie onder geen beding akkoord zal kunnen gaan. Nu weet spreker wel, dat
echt geprobeerd moet worden deze zaak buiten de emotionele sfeer te
houden, maar hij moet toch wel eerlijk opbiechten dat toen hij deze regels
in de nota las, hij toch eigenlijk wel een klap in zijn gezicht heeft gekre-
gen. Hij is zelfs een ogenblik met stomheid geslagen geweest en wel om
twee redenen. In de eerste plaats omdat hij niet gedacht had, dat in de
boezem van een gemeentebestuur dergelijke gedachten ten aanzien van
de burgerij konden leven en in de tweede plaats omdat men dit zelfs in
een officieel stuk, in een nota van het gemeentebestuur uitgaande, onom-
wonden heeft opgenomen. Dat heeft spreker zich doen afvragen wat de
zgn. arbeidersbevolking in onze gemeente van een dergelijke opvatting in
het college zal moeten denken. Nu is het gelukkig zö, dat wij hier met een
meerderheid in het college te maken hebben en niet met het gehele colle-
ge. De minderheid van het college heeft onmiddellijk tegen die opvatting
protest aangetekend. Die is dus voor de belangen van de lagere inkomens-
groepen in de bres gesprongen. Zij heeft er onmiddellijk op gewezen, dat
ook de lagere employé's en de arbeiders er evenzeer recht op hebben om
in de gemeente van hun voorkeur te wonen. Daarbij komt dan nog en
dat is een niet te ontkennen feit dat de werkelijke woningnood onder de
lagere inkomensgroepen in sterkere mate aanwezig is dan onder de hogere
inkomensgroepen. De beschikbare cijfers, hoe onvolledig en hoe onbe-
trouwbaar ze ook mogen zijn, bevestigen dat toch wel heel nadrukkelijk.
Immers, wanneer wij kijken naar het aantal ingeschreven woningzoeken-
den bij het huisvestingsbureau, dan zien wij, dat op dit ogenblik 325 per-
sonen staan ingeschreven voor een woningwet- of premiewoning tegenover
nog geen 10 personen voor een woning in de zgn. vrije sector. Spreker
weet heel goed, dat getwist kan worden over de vraag of daarmee een
juist beeld is verkregen in de werkelijk bestaande woningbehoefte. Spre-
ker zal de eerste zijn die toegeeft dat dat niet het geval is, maar hij dacht
dat er toch wel een aanduiding in zit. Afgezien daarvan, is het toch voor
iedereen die iets van de sociale omstandigheden afweet duidelijk, dat onder
de lagere inkomensgroepen de woningnood groter is dan onder de hogere
inkomensgroepen. Dat is een stelling die zonder enig nader cijfermateriaal
door iedereen kan worden aanvaard. Zo is nu eenmaal het beeld van de
maatschappij waarin wij leven. Bovendien blijkt ook uit de argumenten
van de minderheid van het college, dat woningen die in onze gemeente te
koop zijn aangeboden, doorgaans niet door ingezetenen zijn gekocht en
zeker niet door ingezetenen uit de zgn. lagere inkomensgroepen. Ook is
spreker getroffen door het feit, dat uit een nog recente telling ten aanzien
van 829 werkforensen is gebleken, dat 74 van deze forensen afkomstig
is uit de groep arbeiders en lagere employé's en slechts 26 dat is dus
een kwart, uit de hogere inkomensgroepen. Als men dit allemaal nu eens
overweegt, dan kan men geen ander antwoord op de vraag: wat moet er
nu gebouwd worden geven, dan dat er allereerst behoefte is aan woning-
bouw in de gesubsidieerde sector. De minderheid van het college heeft op
grond van deze overwegingen dan ook gesuggereerd allereerst te trachten
het thans bestaande woningtekort op te heffen en dan het restant van de
nog beschikbare ruimte op basis van de verhouding tussen de sociale
beroepsgroepen te verdelen. Sprekers fractie heeft voor de opvattingen
van de minderheid in het college alle waardering en wenst die opvattingen
ook van ganser harte te steunen. De realisering van de opvattingen van
de minderheid van het college zal een voorwaarde zijn voor de medewer-
king van zijn fractie aan de plannen die in de toekomst op het gebied van