18 december 1964 337 rijst de vraag of met voldoende gelegenheid voor het parkeren van auto's is gerekend. Dezelfde vraag kan gesteld worden voor de andere ontwerpen van bebouwing, in het bijzonder in het plan Schouwbroekerpolder. De brede grote toegangswegen naar dit plan, de Cesar Francklaan en de Joh. Wage- naarlaan zijn prachtig breed gehouden, uitlopend op de brede brug over het Spaarne. Het in dit plan geprojecteerde Diaconessenhuis en het te bouwen bejaardencentrum wettigen hier meerdere hoogbouw. De Geleerdenbuurt lijkt spreker wat rommelig. De partiobouw doet evenwel ruim aan, doch hier doet zich het euvel voor dat we ook in de Componistenbuurt vinden van het te ver van de straat gelegen zijn van een aantal woningen. De lange strook platte bungalows aan de zijde van de Leidsevaart is ondanks de onderlinge gevelverschuiving een te stijve afsluiting van de wijk en zal vooral van de overzijde van de Leidsevaart gezien, een te gesloten indruk geven, waarbij nog komt dat men het zicht heeft op de in het algemeen minder fraaie achterzijde van de huizen. De raad kan zeer voldaan zijn met deze geprojecteerde plannen. Nu kan men wel verder gaan en vragen stellen over terreinen die nog open liggen, die nog niet in het streekplan hun bestemming voor woningbouw hebben gekregen, doch dit zijn ook voor het college nog moeilijke pro- blemen. Spreker heeft de gedachte, dat hier en daar nog wel wat uit te halen is. Thans is zijn fractie dankbaar en tevreden met de nota en zij ziet de voorbereidingen voor uitwerking van de bouwplannen met spanning tegemoet. De heer Rutgers zegt, dat hij wil herhalen wat hij gisteren reeds heeft gezegd, n.l., dat zijn fractie zeer dankbaar is voor deze nota. Hij vindt het een verdienste van de nota, dat daarin o.m. de meningen van burgemeester en wethouders zo genuanceerd zijn weergegeven. Herhaaldelijk krijgt de raad voorstellen waarvan verondersteld wordt dat het gehele college het daarmee eens is en dan blijkt soms later dat het niet zo was. Hier is al bij voorbaat een nuance aangebracht die spreker zeer apprecieert. Spreker heeft, met zijn fractie, ook zijn gedachten laten gaan over de verdeling van de woningtypen en daarbij heeft hij zijn uiterste best gedaan te ver- mijden naar iets toe te redeneren. Want evenzeer als hij dat meent te horen in de betogen van de vorige sprekers, zou men dat ongetwijfeld in zijn betoog horen. Het gaat er z.i. om, hoe men de ontwikkeling van Heemstede ziet. Spreker heeft in vorige jaren al herhaaldelijk gepleit voor de belangen van de forensen. Spreker ziet Heemstede n.l. voor een belangrijk deel als een forensengemeente. Gelukkig niet helemaal, want hij is blij dat Heemstede een vaste kern van oude heemstedenaren heeft, waarvoor hij verwijst naar hetgeen hij gisteren heeft gezegd. Alle gepro- duceerde cijfers zijn natuurlijk wel steunmateriaal bij het beoordelen van de ontwikkeling der gemeente, maar men moet uiteindelijk proberen een oorspronkelijke visie op die ontwikkeling te krijgen. Spreker stelt daarom de vraag, hoe Heemstede zich vrij zou hebben ontwikkeld, wanneer er dus geen woningnood was geweest. Zijn vaste overtuiging, ook gebaseerd op de streekgedachte, is dan, dat Heemstede hoe langer hoe meer een foren- sengemeente zou zijn geworden voor forensen uit de hogere inkomens- groep. De heer Brandsma: ,,Waarom?" De heer Rutgers: ,,Omdat de trend van vöör de oorlog al zô was, dat de mensen met de betere inkomens, die b.v. in Amsterdam werkten, in Heemstede woonplaats zochten." De heer Zegwaart: „Dat zat in de lage belasting." De heer Rutgers vervolgt: Omdat dus de hele gang van zaken in de vrij-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1964 | | pagina 45