340
18 december 1964
dat men maar naar het buitenland moet gaan. Zo zal het met betrekking
tot de gemeenten ook wel gaan; er zal nog wel meer gebouwd moeten
worden dan men zich thans voorstelt. Aan de andere kant kan spreker zich
voorstellen, dat men streeft naar groenstroken, naar ruimte, naar longen
zoals dat heet.
De heer Brandsma heeft aan spreker gevraagd althans zo heeft
spreker diens opmerking begrepen hoe hij zich de aanpassing aan de
toekomstige ontwikkeling der gemeente denkt. De in bewerking zijnde
uitbreidingsplannen zullen ongetwijfeld niet allemaal tegelijk aan de orde
worden gesteld. Er moet natuurlijk wel, om een plan aan te kunnen
nemen, ongeveer bekend zijn hoe het volgende plan er zal uitzien. Een
streven waar spreker volledig achter staat, want juist bij het achter
elkaar aannemen van de plannen kan de ontwikkeiing worden gevolgd en
kunnen de ongetwijfeld nodige varianten worden aangebracht.
Een tweede basis waarop de nota is gebouwd, is de verdeling in beroeps-
groepen zoals die in 1960 bestond. Als spreker het goed ziet zullen de
cijfers 56 44 inmiddels al wel weer gewijzigd zijn, meer naar elkaar toe.
Spreker verwacht, dat bij de verdere ontwikkeling, deze cijfers steeds
meer naar elkaar toe zullen blijven groeien en dat in de toekomst, econo-
misch gezien, de grens tussen werknemer en werkgever steeds vager zal
worden. Dat is geen kwestie van toejuichen of afkeuren, maar van feiten.
Spreker gelooft overigens, dat als zo iets zou gebeuren, deze ontwikkeling
toe te juichen zou zijn. Deze verhouding zal steeds anders worden en de
aangehouden cijfers van 1960 zijn z.i. nu al niet meer juist om als sleutel
gebruikt te kunnen worden, Spreker meent dat een verhouding 50 50 ai
wel benaderd zal zijn.
Voorts is gezegd, dat in plaats van nog 2000 woningen ongeveer 2300
woningen kunnen worden gebouwd; spreker dacht wel ongeveer 2500 wo-
ningen. Als hij de plannen zoals ze nu schetsmatig voor ons liggen,
bekijkt, zal men alle kanten nog uitkunnen, behalve de kant - ij3. Die
verhouding heeft de heer Brandsma ten dele gebaseerd op oude bestaande
plannen en daarnaast op de nieuwe plannen, maar hij zal toch ook gecon-
stateerd hebben, dat voor een viertal plaatsen in de gemeente sche.tsplan-
nen bestaan waarvan de soort van bebouwing nog niet is aangegeven.
Spreker meent dat de verdeelsleutel van het college 56 44, event. met
enige correctie, redelijk is, terwijl bij deze verhouding de thans bestaande
schetsplannen kunnen worden aangehouden.
Een verdeling in beroepsgroepen is naar sprekers mening niet de enige
sleutel die er mag zijn. Spreker wil even de 325 woningwetwoningen, voor
welke bouw voorrang wordt gevraagd, bij de kop nemen. Van die 325
woningwetwoningen zijn er echter al veel gebouwd. Dat zijn de ,,begin-
woningen". Spreker heeft gisteren al gezegd, dat natuurlijk de opkomende
groep, bestaande uit jonge arbeiders, met een betrekkelijk gering inko-
men, goedkope huizen wil hebben. Die huizen staan er, maar daar wonen
mensen in, die er, krachtens hun inkomen, al lang uit hadden moeten zijn.
Men kan toch niet naast de bestaande 325 woningwetwoningen er nog
eens 325 gaan bouwen. Dan is men naar sprekers mening voor de toekomst
verkeerd, omdat men dan huizen bouwt die in de toekomst niet nodig zul-
len zijn. In deze woningen zijn mensen blijven wonen die hadden moeten
,,doorstromen" om een woord van de heer Van der Linden te gebruiken
maar dat kon niet omdat die andere woningeri, die betere woningen, die
grotere woningen, die duurdere woningen er niet waren. En zo moet men
de zaak niet scheef willen trekken door te stellen dat er in de eerste plaats
nog 325 arbeiderswoningen nodig zijn. Een groot aantal daarvan is wel
nodig, maar men mag hier niet van uit gaan, want ze staan er voor een
deel al. Alleen kunnen ze niet gebruikt worden zoals ze gebruikt moeten
worden en als men voor de toekomst gaat bouwen doet men er verkeerd
aan door aan te nemen alsof ze er niet zijn. Er zal langs een andere weg