350 18 december 1964 zal ongedwongen forens zijn. Een ieder zal daarover zijn kennissen, forens zijnde, wel eens hebben gepolst. De heer Rutgers merkte al op, dat vele forensen liever in hun werkgemeente zullen willen wonen, zoals continu- arbeiders, mensen dus die onregelmatige werktijden hebben. Het feit of men wel of niet een auto heeft speelt ook een rol. Als spreker de heer Brandsma hoort redeneren, zou men zich gaan afvragen of eigenlijk niet vanuit Friesland arbeiders naar de Hoogovens vervoeren. Maar dat lijkt spreker ook een ongezonde toestand. Hij gelooft niet dat men zich moet instellen op buitengewone toestanden noch dat men die continu moet maken door het te voeren beleid daaraan aan te passen. Integendeel, men moet opsporen in hoeverre hierbij vrijwillig en in hoeverre hierbij gedwongen gehandeld wordt. Wat betreft het allereerst bouwen van 325 woningen voor de ingeschre- ven woningzoekenden, zegt spreker, dat er een wonderlijke draai in het betoog van de heer Brandsma zit. Hij begon met te zeggen, dat ook andere gemeenten en ook de regering worstelen met het feit dat er mensen in woningwetwoningen wonen die daar eigenlijk niet in thuis horen. Ten- slotte heeft hij gezegd: ,,maar ja wat weten we er eigenlijk van, laten we nu maar deze 325 woningen aanhouden". Dat is natuurlijk niet juist gere- deneerd. Men kan zonder meer wel aannemen, zonder exacte cijfers te kunnen noemen, dat een deel der bewoners van deze woningen daar niet in thuis hoort en er al lang uit had moeten zijn. De heer Van der Hulst stelt het wel heel simpel als hij meent, dat voor woningzoekenden, ook van elders, die zich hebben laten inschrijven, dan ook maar gebouwd moet worden. Die redenering is naar sprekers mening onjuist. Als gevolg van welke misstanden laten zij zich inschrijven Spre- ker kan maar niet zonder meer de cijfers bij het huisvestingsbureau op- vragen en daar het bouwbeleid op afstemmen. Als de heer Van der Hulst zegt, dat hij de sleutel 56 - 44 ook wel min of meer wil aanhouden, dan begrijpt spreker toch niet hoe hij aan de getallen 1400 - 850 komt, want spreker komt dan nog altiid op de getallen 1200 - 1050. De heer Kooijmans heeft zijn zienswijze nader geadstrueerd. Hij heeft gezegd, dat hij nu eenmaal een andere zienswijze op de zaak heeft maar hetzelfde nastreeft. Dat is uiteraard zijn goed recht en zo zullen we met elkaar wel achter de waarheid komen. Spreker heeft in zijn betoog de heer Rutgers al geciteerd. Spreker meent dat de heer Rutgers de nota heeft gesteund althans dat zulks zijn bedoeling was. Ondanks het' Teit dat de heer Rutgers spreker niet altijd begrijpt, heeft spreker hem heel goed begrepen. Waar dat aan ligt laat spreker in het midden. Het kan liggen aan gebrek aan begrip, het kan liggen aan de duidelijkheid van uitdrukken. Tenslotte zegt spreker, dat deze zaak toch weer in stukken en parten aan de orde komt als de uitbreidingsplannen worden vastgesteld. De voorzitter zegt, dat wanneer men de cijfers van de heer Brandsma zou aanhouden, dat een verschil zou uitmaken van 130 gesubsidieerde woningen. Zoals de wethouder al zei, zal deze zaak later nog weer aan de orde komen. Spreker wil nog toezeggen, dat de uitbreidingsplannen niet bij brokjes of beetjes aan de orde zullen worden gesteld, maar dat reke- ning zal worden gehouden met de andere uitbreidingsplannen, zodat niet door het vaststellen van één bepaald uitbreidingsplan het nu aangehouden aantal gesubsidieerde en niet gesubsidieerde woningen in gevaar wordt gebracht. Spreker doet ook de toezegging, dat nog nader zal worden bekeken in hoever gesubsidieerde woningbouw, zonder schade te doen aan het geheel,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1964 | | pagina 58