352 18 december 1964 Mevr. Vriesendorp zegt deze vraag gesteld te hebben omdat zij vindt, dat al die mensen die sparen eindelijk eens aan de beurt moeten komen. Ook zij vindt de beantwoording van burgemeester en wethouders vaag. Wethouder Van Wijk antwoordt, dat deze vraag niet zo eenvoudig is te .beantwoorden als het wel lijkt. In de eerste plaats heeft men hierbij te maken met het huisvestingsbeleid, omdat de spaarders een vrij willekeu- rige groep personen vormen. Naast het Bouwfonds, spreker moet het maar eerlijk bekennen, heeft zich in Heemstede een andere wijze van bouwen ontwikkeld die volledig onder controle van het gemeentebestuur staat en waarbij het college de huisvestingsvergunningen verleent. In de laatste tijd heeft het Bouwfonds, voor zover spreker bekend, niet gevraagd of het nu eens een stukje grond kon krijgen. Spreker heeft ergens het gevoel, en dat gevoel berust op realiteit, dat over het algemeen het Bouwfonds eerst grond wil hebben en dan spaarders gaat verwerven Natuurlijk zijn die dan wel te krijgen zoals elke bouwondernemer kopers kan vinden als hij een stuk grond heeft. Indertijd had men voor een bouwplan aan de Troelstra- Iaan niet voldoende spaarders, maar natuurlijk kwamen er spaarders toen men eenmaal de grond had. Wie wil geen huis bouwen? Dat zijn er nog tientallen. Mevr. Vriesendorp: „Weet u hoeveel spaarders er op het ogenblik zijn?" Wethouder Van Wijk weet dat er eens grond is aangeboden voor 5 spaarders en dat dat niet lukte. De voorzitter merkt op, dat er wel meer spaarders zijn maar dat het speciaal, hetgeen de raad ook beoogt, om spaarders uit Heemstede gaat. Punt 53. Mevr. Vriesendorp begrijpt wel, dat de gemeente geen bouwcontingent kan bestemmen voor de bouw van een aantal woningen voor alleenstaan- den. Zij weet echter, dat op medewerking van hogerhand kan worden gerekend als in 4 of 8 lagenflats voor deze categorie personen wordt gebouwd. De heer Brandsma zou die gedachte graag willen ondersteunen. Hij begrijpt eigenlijk niet dat het college antwoordt, dat die behoefte in de woningwetsector niet te realiseren valt. Als het college meent dat het bouwvolume nuttiger voor gezinnen kan worden besteed dan zit daar ongetwijfeld iets in, maar anders mag toch niet vergeten worden, dat er veel alîeenstaande vrouwen en ook mannen zijn en dat hoeven geen oudere te zijn die een zelfstandige huishouding wensen te voeren. Daar zijn voorbeelden genoeg van. Spreker weet dat er in Amsterdam verschil- lende flats zijn gebouwd waarin alleenstaanden zijn ondergebracht. Spre- ker gelooft toch dat overwogen moet worden waar op wat grotere schaal voor de alleenstaanden woonruimte kan worden gecreëerd. Spreker zou die gedachte dus wel willen aanbevelen. Mevr. Gaasterland vraagt of, wanneer alleenstaanden, hetzij een man of een vrouw, bij het huisvestingsbureau de wens te kennen geven zelf- standig te willen wonen, als woningzoekend worden ingeschreven. De voorzltter antwoordt, dat alleenstaanden die daartoe de wens te kennen geven, als woningzoekend worden ingeschreven. Alleen wordt er dadelijk gezegd, dat er geen kans op toewijzing van een zelfstandige woonruimte bestaat. Mevr. Gaasterland vindt het noodzakelijk dat dergelijke aanmeldingen genoteerd worden, want wanneer men deze sector wil overzien, moet men weten hoeveel gegadigden er zijn.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1964 | | pagina 60