354
18 december 1964
Punt 55.
De heer Brandsma wil zijn dank uitspreken voor de toezegging van het
college dat het, voor zover dat mogelijk is, de gevraagde gegevens zal
verzamelen en aan de raad zal doen toekomen. Spreker hecht daar grote
waarde aan. Niet alleen de raad maar ook het college zullen van die gege-
vens wel enig nut hebben. Als eerst maar wat globale cijfers bekend zijn
komt men vanzelf wel tot een verdere verfijning van die gegevens. Spre-
ker ziet het resultaat met belangstelling tegemoet.
Punt 56.
De heer Brandsma zegt, dat het college het instellen van een enquête
naar de woningbehoefte als ondoelmatig van de hand wijst. Spreker
betreurt het standpunt van het college. Hij geeft graag toe dat het niet
eenvoudig is een dergelijke enquête zodanig in te richten dat men na
afloop kan zeggen dat men nu weet hoe de zaak er bij staat. Daar staat
tegenover, dat, wanneer men geen enquête instelt, men zonder enige
grond blijft praten zoals vanmiddag gedaan is - over de werkelijk
bestaande behoeften aan de onderscheidene soorten woningen. Het wil er
bij spreker niet in, dat het in deze gemeente, die een vrij compact geheel
vormt en ook overzichtelijk is, niet mogelijk is op een verantwoorde wijze
een onderzoek in te stellen naar de vraag, wie op dit ogenblik echt behoef-
te aan woonruimte heeft en uit welk soort woonruimte die behoefte
bestaat. Het gaat er niet alleen om te weten hoeveel woningen men moet
bouwen, maar men moet ook weten welk soort woningen men moet bou-
wen. Naar sprekers smaak kan dat uit een goed opgezet onderzoek blij-
ken. Hij wil er nog bij zeggen, dat hij dan nog niet eens tevreden zou zijn,
want hij zou ook de ontwikkeling die zich morgen en overmorgen in die
woningbehoefte voordoet willen weten. Niet vergeten moet worden, dat
het realiseren van de bouwplannen die nu zo globaal besproken zijn, een
tijdsduur vordert van zeker 30 - 35 jaar en misschien nog wel langer. Het
is zeer waarschijnlijk dat over 10 - 20 jaar de vraag naar een bepaald
soort woningen weer heel anders ligt dan vandaag de dag. Spreker is zelfs
van mening, dat als men maar eerst een betrouwbaar beeld van de huidige
situatie heeft, later periodiek en dat zou wel steekproefsgewijze kun-
nen de mutaties die zich in die woningbehoefte voordoen, zouden kunnen
worden gepeild om daardoor een goede grondslag te houden voor het huis-
vestingsbeleid. Spreker blijft die mening toegedaan en daarom spijt het
hem zo, dat het college meent, dat er in die gedachte eigenlijk niets
bruikbaars zit. Nu blijven we ten aanzien van de vraag, waaraan nu wer-
kelijk behoefte bestaat, in de mist varen. Spreker wil er in dit verband
nog op wijzen het is maar een aanduiding dat de rijksoverheid hier
toch wel iets anders over denkt. Het is bekend, dat de minister van volks-
huisvesting op dit ogenblik bezig is om met behulp van het C.B.S.
steekproefsgewijze uiteraard in het land een enquête te houden naar
de bestaande woningbehoefte. Spreker zal de eerste zijn die zegt, dat men
niet moet denken dat men het daarna weet, maar het is meer dan niets.
Hij zou er nogmaals bij het college op willen aandringen die zaak nog
eens te overwegen.
De heren Kooijmans en Van der Hnlst willen die gedachte graag steu-
nen.
Wethouder Van Wijk kan zich voorstellen, dat een dergelijke enquête
op zichzelf wel attractief lijkt omdat men dan zou weten hoe de situatie
op dit ogenblik ligt. Naar sprekers mening zullen de resultaten van die
enquête over een paar jaar veel van hun waarde hebben verloren. De heer
Brandsma zegt zelf, dat het realiseren van de komende bouwplannen wel
30 - 35 jaar kan duren en spreker ziet nog niet hoe de heer Brandsma de