18 december 1964 355 resultaten van die enquête aan eventueel gewijzigde omstandigheden wil aanpassen. Spreker ziet wel dat op het moment, wat betreft de gesubsi- dieerde bouw, wordt gebouwd wat kan worden gebouwd en dat, ook met een enquête, in de eerste jaren niet meer zal kunnen worden gebouwd. Hij heeft tot zijn genoegen gehoord, dat de rijksoverheid, zij het groeps- gewijze, een zodanige enquête houdt. Het wil hem voorkomen dat dan zou kunnen worden afgewacht wat het resultaat van die enquête is. Mogelijk zouden de gegevens van vergelijkbare gemeenten ook op Heemstede kun- nen worden toegepast. Wat de eigen omstandigheden betreft varen we niet geheel in de mist, zoals uit het zojuist gehouden debat wel is geble- ken. Wij zijn zeifs al op een bepaalde basis tot een zekere verdeelsleutel gekomen. Het is dus ook weer niet zo, dat we helemaal niets weten. Een enquête zou ongetwijfeld op dit ogenblik met alle voorzichtigheid bena- derd moeten worden, want als men iemand vraagt wat hij nu precies voor woning wil hebben, helemaal los van de mogelijkheden, dan vreest spreker, dat er allerlei wonderlijke uitlatingen uit de bus zullen komen. Daarom heeft een enquête naar het gevoelen van het college zo weinig zin. A1 zou zij resultaten afwerpen, dan nog kunnen burgemeester en wethouders zich er niet zonder meer naar richten. Op het moment waarop de huizenbouw meer vrij zou komen, zou spreker er meer voor voelen. Dan kunnen de resultaten van een enquête gebruikt worden. Nu kan er toch maar beschikt worden over 60 woningwetwoningen en 10-12 gesubsidieerde woningen, terwijl het in de vrije sector twee jaar duurt alvorens men een vergunning krijgt. Spreker zal gaarne en met belangstelling volgen wat de rijksoverheid in dit opzicht doet en hij is er zeker van dat de gegevens daaruit voortvloeiend ook voor Heemstede min of meer normatief zouden kunnen zijn. De heer Brandsma blijft met de wethouder hierin van mening verschil- len; een kwestie van visie misschien. Als spreker wethouder van volks- huisvesting was, zou hij dolgraag alles willen weten inzake de woning- voorraad, aan welk soort woningen op dit ogenblik behoefte bestaat, welke mogelijkheden van doorstroming er zijn, enz. Dat zijn allemaal dingen die men middels een enquête spreker wil niet zeggen tot het laatste cijfer achter de komma aan de weet kan komen. De wethouder of spreker zelf zouden misschien dat enquêteformulier kunnen opstellen. Men zou toch wel eens een deskundig advies kunnen inwinnen over de vraag of dit kan, of het redelijk is en of men daar iets aan zou hebben. Wethouder Van Wijk merkt op, dat de heer Brandsma door zijn diep- gemeende woorden spreker bijna beweegt om enquêteur te worden. Spre- ker zal aan het college de vraag voorleggen of er toch niet wat meer in deze gedachte zit dan burgemeester en wethouders hadden gemeend. De heer Minderop zegt, dat bij een enquête tevens antwoord op de vraag zou kunnen worden verkregen of de forens hier vrijwillig of gedwongen woont. Wethouder Van Wijk meent, dat, als er een enquête wordt gehouden, deze het beste zo breed mogelijk kan worden opgezet. Spreker zal ook dit facet aan het college voorleggen. Punt 57. De heer Brandsma moet hier weer even teruggrijpen op datgene wat hij het vorig jaar over deze zaak heeft gezegd. Spreker heeft zijn vraag in een nu wat andere vorm gegoten. Hij heeft nu gesproken over het afslui- ten van een meerjarencontract met een bouwonderneming omdat, naar zijn stellige overtuiging, door de toepassing van deze mogelijkheid de woning- bouw, voor wat de productie betreft, belangrijk kan worden bevorderd.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1964 | | pagina 63