360
18 december 1964
is in verband met de bouw van de supermarkt, op een gegeven ogenblik
een bepaalde beslissing genomen waarvan spreker nu met stelligheid kan
zeggen, dat niemand die gezien heeft als een beslissing tot gedeeltelijke
demping van de Blekersvaart en als een vooruitlopen op een beslissing
van de raad. Burgemeester en wethouders hebben het heel eenvoudig
gezien als een practische oplossing om een bepaald gebouw te kunnen
benaderen om te laden en te lossen. Dat het zich nadien zo duidelijk ont-
wikkeld heeft als een demping, heeft spreker er te voren niet in gezien.
De demping van de Blekersvaart weegt voor burgemeester en wethouders
ook weer niet zô zwaar, dat zij listige wegen hebben willen bewandelen
om daardoor het voorstel tot demping van de Blekersvaart aan de raad
op te dringen en te kunnen beweren dat zij nu niet meer terug kunnen.
Daar is niet de minste sprake van. Het zou zelfs kunnen zijn, dat de leden
van het college die toentertijd deel van het college uitmaakten, zich niet
eens goed hebben gerealiseerd, dat aan de bouw van de supermarkt een
gedeeltelijke demping van de Blekersvaart annex was. In 1961 beheerde
spreker niet de portefeuille van openbare werken. Hij heeft toen alleen de
plannen gezien en een soort van lossteiger ter plaatse, maar hij heeft zich
geen moment gerealiseerd dat de vaart gedeeltelijk gedempt zou moeten
worden.
De heer Zegwaart beantwoordend zegt spreker, dat Rijnland toestem-
ming heeft gegeven om te dempen maar daarbij eisen heeft gesteld met
betrekking tot de wijze waarop dit moet gebeuren. Op die wijze gebeurt
het nu met betrekking tot deze laadplaats. Spreker kan voor zichzelf en
ook namens het coilgge zeggen, dat het hem niet zou spijten als dit een
voorloper zou zijn van algehele demping en dat tegenstanders hierdoor
bewogen zouden worden om voorstanders te worden, maar nogmaals, het
is zeker niet de bedoeling van burgemeester en wethouders geweest om
aldus een besluit tot demping te forceren.
De heer Scheer dwaalt als hij meent dat de grond aan Albert Heijn is
overgedragen. Dit blijft gemeentegrond. Deze dam is een gedeelte Ble-
kersvaart geworden waar de vrachtauto's van Albert Heijn kunnen staan.
Ook is de te dempen vaart nooit aan andere eigenaren van belendende
percelen aan deze vaart aangeboden. Men kan de gestelde vraag: wat hebt
u er voor over als die vaart gedempt wordt, het best vergelijken met een
soort bijdrage, die gevorderd wordt in de kosten van wegaanleg. De grond
blijft eigendom van de gemeente. Het is ook niet mogelijk om buiten de
raad om ook maar één m.2 grond te vervreemden. Albert Heijn heeft de
bedoelde bijdrage betaald door zelf de dam met duiker te bekostigen.
Het college is dus van oordeel, dat de demping van de Blekersvaart
moet worden bezien in verband met het voorbereûlen van het uitbreidings-
plan Blekersvaart. Wat spreker persoonlijk betreft, kan de vaart gedempt
worden, ook buiten de vaststelling van dit uitbreidingsplan om, maar hij
zegt er uitdrukkelijk bij, dat dit nog geen collegestandpunt is. Alle door
de heer Zegwaart genoemde argumenten vöôr demping worden door spre-
ker ten volle onderschreven. Rijnland heeft toestemming gegeven;
dempen zöu kunnen vôör het uitbreidingsplan is vastgesteld; het parkeer-
probleem voor de Binnenweg zou ten dele opgelost zijn; de volksgezond-
heid zal er mee gediend zijn en de ratten zullen alleen maar het loodje
leggen en dat zal niemand spijten. Spreker moet er wel aan toevoegen,
dat ook bij demping het gemaaltje zal moeten blijven gehandhaafd omdat
een doorstroming van Craijenestersingel naar Zandvaart nodig blijft. Een
dezer dagen zal de raad een kredietaanvrage van f 40.000 aangeboden
krijgen voor vervanging van het pompgemaal aan de Koediefslaan.
Het doet spreker altijd deugd dat er mensen zijn die een open oog heb-
ben voor het stedeschoon. Spreker heeft in dat deel van de Blekersvaart
nooit stedeschoon kunnen zien. Hoogstens kan hij zeggen, dat, als hij over
het eerste stuk drab naar het bruggetje kijkt en dan maar een beetje gaat