30 januari 1965 37 Tenslotte valt in het rapport te lezen en ook dat verdient de aandacht van de raad dat de brandweerlieden bij de nablussing- in groepjes naar huis gestuurd moesten worden om zich te wassen en te verschonen, omdat de accommodatie van de brandweer op dit punt alles te wensen overlaat. Er is over dit punt al meer in de raad gesproken. Spreker zou dit punt nu verder willen laten rusten om vooral de hoofdzaak niet uit het oog te verliezen, maar daarvoor wel de nodige belangstelling van het college willen vragen. De heer Rutgers sluit zich volledig aan bij het gesprokene door de heer Verkouw. Het spijt spreker dat het college de gestelde vraag niet wat uitvoeriger heeft beantwoord, maar alleen een uittreksel uit het rapport van de commandant van de brandweer ter inzage heeft gelegd. Spreker zou dus graag van het college een nog wat uitvoeriger relaas willen horen over het verloop van de brand. Ook is gevraagd naar het ontstaan van de brand. Spreker vraagt of burgemeester en wethouders dienaangaande iets meer kunnen zeggen, omdat ook daarover de gemoederen in de gemeente wel enigszins veront- rust zijn. Wordt er genoeg opgetreden tegen dergelijke gevallen en is het mogelijk dit in de toekomst te voorkomen? Spreker wil ook nog vragen of het inderdaad juist is, zoals in het rap- port staat vermeld, dat men heeft geprobeerd om het vuur uit het riet weg te hakken. Spreker heeft n.l. ooggetuigen van de brand gesproken hij is er zelf ook even geweest die dat niet hebben gezien. In het rapport staat vermeld, dat de brand van een rieten dak van binnen uit moet worden bestreden. Spreker zou graag willen weten op welk moment en hoe dat is gebeurd. In de derde plaats vraagt hij zich af of de waterdruk voortdurend vol- doende is geweest en of er communicatie tussen de brandweer, het hoofd van de gemeente, en het waterleidingbedrijf is geweest en zo ja op welk moment. In de vierde plaats vraagt spreker, hoe het waarschuwen van de Haar- lemse brandweer is verlopen en of dat niet, waar het een rieten dak betrof, in een eerder stadium had moeten gebeuren. Spreker vraagt wie de hulp van een andere brandweer moet inroepen en in het algemeen daaraan vastknopend, hoe de regeling is dat de hulp van een ander brandweerkorps kan worden ingeroepen, hetwelk misschien door de vaste krachten die er aan verbonden zijn beter in het blussen van dergelijke branden onderlegd is en ook wat het materieel betreft beter uitgerust is dan onze brandweer. Verder stelt spreker, dat de bedrijfsbrandweer van Vermaat die er ten nauwste bij betrokken was in verband met het feit, dat een van de bewoners van de huizen de heer Vermaat is al in een zeer vroeg stadium van de brand vöôr zessen naar spreker heeft vemomen met een schuimblusapparaat of een nevelspuit aanwezig was. Ondanks dat een dergelijk apparaat op dat moment erg nodig was, is de man -naar spre- ker van de zijde van Vermaat vernomen heeft teruggestuurd. Spreker zou graag willen weten of daarover iets bekend is. In het algemeen meent spreker, dat het rapport van de commandant van de brandweer zeer zeker waardevol is voor hoe het precies gegaan is, maar dat het, met het oog op de toekomst, toch nodig is, dat het niet op zijn waarheid maar op zijn volledigheid wordt bekeken door een hogere brandweerinstantie, die er over zou kunnen rapporteren. De heer Scheer spijt het, dat hij naast de ter inzage gelegen hebbende stukken, dus de vragen plus het rapport van de commandant van de brandweer, niet een rapport van de Rijksinspectie van het brandweer- wezen heeft aangetroffen. Dat had spreker in dit zeer emstige geval toch niet minder dan noodzakelijk geacht.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1965 | | pagina 37