38 30 januari 1965 De voorzitter zegt, dat aan hem de vrij moeilijke taak is om op de gestelde vragen, met betrekking tot een materie waar hij maar zeer wei- mg mee te maken heeft en te maken heeft gehad, te antwoorden. De raad weet welke omstandigheid zich op dit moment voordoet, zodat spreker gisteren wetend dat de burgemeester deze vragen niet zou kunnen beant- woorden, alsnog getracht heeft wat meer wegwijs in deze zaak te worden. De heer Verkouw heeft in de eerste plaats gevraagd, of de eommandant met te laat ter plaatse was. Voor zover het college bekend, was dat zo snel ais hem mogelijk was. Van enige vertraging die voorkomen had kunnen worden, îs niets bekend. De tweede vraag was, of niet te snel de conclusie is getrokken dat alles veihg was. Achteraf redenerend, wat altijd vrij gemakkelijk is, wellicht wei. Of het op dat moment verantwoord was aldus te redeneren kan spre- helaas in de verste verte niet beoordelen. Hij weet er niets van wan- neer aangenomen kan worden dat bij een rieten dak het gevaar geweken îs. Spreker moet aannemen, dat de commandant op grond van de hem verleende instructie en de lessen die hij gevolgd heeft, dit wel weet. Spre- ker stelt er direct naast, dat de commandant ook maar een mens is en dus talen kan. Wij allemaal zijn er met onze conclusies wel eens naast. Wel- hcht is te vroeg gedacht dat de brand bezworen was. Voorts is gevraagd, op welk tijdstip de loco-burgemeester ter plaatse aanwezig was. Het is bekend, dat de burgemeester afwezig was. Nadat spreker de brandmelding had gekregen, heeft hij zich naar het Valken- burgerplein gespoed. Hij heeft rechts en links gekeken, doch zag rook n°ch vlammen, zodat dit waarschijnlijk juist in het stadium is geweest waarin er eigenlijk niets van de brand te zien was. Spreker is de Molen- hian mgereden en toen linksaf de Zomerlaan in was hij rechtsaf de Zomerlaan ingereden dan was hij vanzelf op de brand gestuit en ook daar zag hij niets, waarna hij naar huis is gegaan veronderstellend dat van de vele brandmeldingen voor brandjes van weinig betekenis was. Kortom spreker meende gedaan te hebben wat hij op dat moment moest doen en zag geen verdere taak om op te treden. Spreker wist hele- maal met in welk perceel het was en op het moment dat spreker in de nabijheid van de brand was woedde deze in elk geval niet. De vraag of het materieel voldoende is, meent spreker met ja te mogen beantwoorden. Aan het materieel heeft het niet gelegen. Als het ergens aan gelegen kan hebben spreker redeneert volkomen als leek dan kan het aan de beoordeling van het gevaar zijn geweest. De accomodatie van de brandweer is eigenlijk een zaak die in verband met deze brand ter sprake wordt gebracht. Inderdaad is er in dit opzicht nog wat te doen. Zo is er al lang sprake van de bouw van een brandweer- kazerne. De brandweergarage zal waarschijnlijk toch niet gehandhaafd kunnen worden en er zijn plannen om de brandweergarage elders te bou- wen wel in de onmiddellijke omgeving van waar deze nu staat en dan zal zeer zeker voldaan worden aan de wensen met betrekking tot de accom- modatie. De heer Rutgers heeft naar een kant van de zaak gevraagd die naar spreker meent, niet aan het cöllege staat. Spreker gelooft niet dât het college ooit moet gaan beoordelen wat de oorzaak van de brand is. Dat ligt m de politiesector. Het college ziet geen brandrapporten en heeft ook in dit geval geen enkel rapport gezien. Wat omtrent de oorzaak van de brand îs ontdekt en geverbaliseerd, is spreker onbekend. Dat zal wel bij de politie m onderzoek zijn en behoort wellicht tot de strafrechterlijke kant van de zaak. Civielrechterlijk kan men daar misschien t.z.t. afschriften van krij- gen om er mee te doen wat er mee zal moeten en kunnen gebeuren. Voor zover spreker bekend, is op een gegeven ogenblik wel gepoogd het net weg te hakken maar misschien in een te laat stadium. Ook de burge- meester, die spreker hierover gesproken heeft, is van oordeel dat het

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1965 | | pagina 38