30 januari 1965
39
weghakken van het riet bijna altijd moet gebeuren, ook al zou men op
een gegeven ogenblik geen sporen van brand meer zien, omdat juist bij
dit soort dakbedekking het vuur onzichtbaar voortsluipt en op een gegeven
ogenblik ergens uitslaat.
Over de vraag of de waterdruk voldoende was, bestaan totaal verkeerde
opvâttingen. Omwonenden hebben gemeend dat zij zelfs geen waterdruk
hadden. Wat een wonder. Wanneer de brandspuit de waterleiding met
kracht leegzuigt, blijft er voor de omwonenden hoegenaamd geen water
over. Aan de waterdruk mankeerde niets. De waterdruk wordt juist ver-
hoogd door aanjaging van de pompen van de brandweerauto.
Er bestaat een gemeenschappelijke regeling op grond waarvan Haarlem
en omliggende gemeenten elkaar wederkerig hulp verlenen in geval van
brand, indien daarom gevraagd wordt. De commandant die de leiding bij
een brand heeft moet beslissen of hij hulp nodig acht. Zo heeft de com-
mandant op een gegeven ogenblik de hulp van de Haarlemse brandweer
ingeroepen, die ook het hare heeft gedaan om deze brand te blussen. Hoe
het is gegaan met de teruggestuurde brandweer van Vermaat, weet spre-
ker niet.
De heer Scheer heeft nog gevraagd naar een rapport van de rijksinspec-
teur van het brandweerwezen. Spreker weet niet of een dergelijk rapport
bestaat, maar er is bepaald geen rapport achtergehouden. Misschien
bedoelt de heer Scheer of er een rapport is aangevraagd. Voor zover spre-
ker bekend is dat niet het geval, maar dat houdt helemaal niet in dat het
niet gebeurd is.
Nu spreker, naar hij vreest, de functie van loco-burgemeester nog enige
tijd zal moeten vervullen, krijgt hij dus ook met de politionele zijde van
deze zaak te maken. Spreker zal nagaan of het politioneie onderzoek al
afgerond is. In hoeverre hij uit dat onderzoek mededelingen mag doen aan
de raad, zal hij ook nog nader moeten onderzoeken. Politionele rapporten
zijn uiteraard in de eerste plaats voor de officier van justitie bestemd en
niet voor de raad. Dat is geen geheimzinnig doen, dat is eenvoudig de
voorgeschreven weg bewandelen. Voor zover een en ander wel aan de raad
kan worden medegedeeld, zal spreker dat gaarne tot aan de grenzen van
de mogelijkheden doen, opdat er openheid kome in deze hoogst onverkwik-
kelijke en voor de direct betrokkenen zeer nare zaak. Het college is dan
ook zeer begaan met de daarbij betrokken gezinnen.
Spreker heeft er nu het zijne van gezegd. Hij hoopt dat de raad hem
niet kwalijk neemt dat hij er niet meer van kan zeggen. De tijd van voor-
bereiding was daarvoor echter tekort.
De heer Verkouw zegt, dat zijn eerste vraag was, of de commandant
niet te laat ter plaatse was. De voorzitter heeft daarop geantwoord, dat,
voor zover hij dat heeft kunnen nagaan, dit niet het geval was. In het
rapport van de commandant komt, na een vrij behoorlijke inleiding, plot-
seling de zinsnede voor: ,,In dit stadium van de brand kwam ondergete-
kende ter plaatse". Spreker had gedacht, dat de voorzitter geantwoord zou
hebben: ,,ja, het is erg beroerd, maar de commandant was net in Haarlem
en daarom heeft het wat langer geduurd dan normaal en deze vertraging
is oorzaak geweest dat hij later op het terrein van de brand kwam."
De voorzitter: ,,De waarnemend commandant was er al. De commandant
was eenvoudig tever van de brand verwijderd om direct aanwezig te kun-
nen zijn en de plaatsvervangend commandant was er dus eerder bij."
De heer Verkouw neemt aan, dat de commandant die het rapport ge-
schreven heeft, ook heeft gerapporteerd over het deel van de brand waar-
bij hij nog niet tegenwoordig was, toen dus de waarnemend commandant
diens functie heeft uitgeoefend.
De voorzitter: „Dat is juist."