6
30 januari 1965
XV. DELEGATIE BENOEMINGSBEVOEGDHEID ONDERWIJZEND
PERSONEEL EN KLEUTERLEIDSTERS
Hêt voorstel met ontwerp-besluiten is opgenomen in de gedrukte stuk-
ken onder volgnos.
De voorzitter deelt mede, dat de commissie voor het onderwijs zich
hiermede kan verenigen.
Mevr. Cohen zegt, in de commissie voor het onderwijs al enige bezwaren
tegen dit voorstel naar voren te hebben gebracht. Bovendien heeft zij
bemerkt, dat haar mede-fractieleden hetzelfde bezwaar hadden. Zij stelt
er nu prijs op haar bezwaar ook hier naar voren te brengen. De raad moet
nu kiezen uit twee mogelijkheden. De ene manier is dat de raad inzage
krijgt van de sollicitatiebrieven en van de uitgebrachte adviezen en zelf
benoemt en de andere manier is dat de raad zijn bevoegdheid aan burge-
meester en wethouders delegeert. De eerste procedure wordt geacht te
lang te duren, terwijl de tweede wijze efficiënt en vlug wordt geacht.
Daartussen moet de raad kiezen. Burgemeester en wethouders noemen als
voorbeeld van een dergelijke delegatie de benoeming van de ambtenaren
bij de bedrijven en diensten. Spreeksters fractie meent dat dit voorbeeld
niet vergelijkbaar is met de voorgestelde delegatie. Immers een onder-
wijzer is een zeer bijzonder soort ambtenaar, want hij gaat om met het
meest kostbare materiaal dat wij hebben, n.l. onze jeugd. Vandaar dat
haar fractie het gegeven voorbeeld niet helemaal kan accepteren. Natuur-
lijk kan men aanvoeren, dat het er in de praktijk op neerkomt, dat de
commissie voor het onderwijs en de raad altijd de voordracht van burge-
meester en wethouders volgen, maar in theorie is het geval denkbaar, dat
tegen de voordracht bezwaren bestaan. Bij delegatie van zijn benoemings-
bevoegdheid is de raad echter machteloos. Anderzijds heeft haar fractie
er toch ook wel begrip voor, dat een vlotte en efficiënte gang van zaken
bij benoemingen noodzakelijk is omdat als gevolg van een langzame
procedure een goede sollicitant voor de gemeente verloren kan gaan.
Spreekster heeft uit het betoog van de wethouder in de commissie voor
het onderwijs begrepen, dat dit voorstel niet direct uit zijn koker komt en
dat hij de bezwaren ook wel degelijk aanvoelt. Hij heeft toen de toezeg-
ging gedaan, bij eventuele delegatie soepelheid te zullen betrachten door
de stukken aan de commissie voor het onderwijs ter inzage te geven en de
voordracht in de commissievergadering te behandelen. Spreekster zou
echter van de wethouder graag een nadere precisering hebben van wat hij
daar precies onder verstaat. Bedoelt hij dat er alleen voor bepaalde geval-
len gedelegeerd wordt en dat de raad in de andere gevallen zelf kan
benoemen hetgeen haar fractie eigenlijk een onaanvaardbare gang van
zaken iijkt en als het dat niet is, wat bedoelt de wethouder dan wel.
De heer Rutgers zegt, dat zijn fractie ondersteunt hetgeen mevr. Cohen
naar voren heeft gebracht. Zijn fractie denkt er precies zo over, misschien
nog iets verdergaand, omdat zij nooit heeft bemerkt, dat door het feit dat
een benoeming door de raad moest geschieden, sollicitanten verloren zijn
gegaan. Wel heeft spreker herhaaldelijk geconstateerd, dat op het laatste
moment een voordracht aan de agenda werd toegevoegd. Bovendien is er
nooit een extra vergadering voor een benoeming belegd en dat zou toch
nodig zijn geweest als op een gegeven moment de nood aan de man was
gekomen. Voorshands is zijn fractie niet geporteerd voor deze delegatie.
13a en b.
Benoeming onderwijzend personeel en
kleuterleidsters.
Benoeming onderwijzend personeel.
Benoeming kleuterleidsters.
13a
13b