30 januari 1965 7 De heer Zegwaart kan zich volledig aansluiten bij het gesprokene door mevr. Cohen en de heer Rutgers. Spreker is beslist tegen deze delegatie van bevoegdheid aan burgemeester en wethouders omdat, naast de reeds genoemde motieven, de raad dan niet volledig op de hoogte blijft van het aantal mutaties in het onderwijzend personeel, wat daarvan de gevolgen zijn en wat er aan vooraf gegaan is. Spreker vindt het daarom zeer belangrijk dat de raad deze benoemingen aan zich houdt. Wethouder Corver antwoordt dat, zoals hij in de commissie voor het onderwijs al heeft gezegd, dit delegatievoorstel niet uit zijn koker geko- men is maar dat hij daarmee bedoelde te zeggen ook niet uit de koker van het college. Dit voorstel is een gevolg van de wet van 16 juli 1964 tot wijziging van de l.o.wet, waarbij deze delegatiemogelijkheid is gecreëerd. Burgemeester en wethouders hebben dit voorstel gedaan op grond van het feit, dat het b.v. bij de benoeming van een kleuterleidster toch wel is voor- gekomen misschien is dat bij het benoemen van een onderwijzer voor het lager onderwijs nog niet gebeurd dat een candidaat wegens benoe- ming elders bedankte vöôrdat zij hier benoemd kon worden. Het zou mogelijk kunnen zijn dat een goede kracht voor onze gemeente verloren gaat door gebrek aan snelheid bij het nemen van een besluit. Nu zegt de heer Rutgers wel dat in zo'n geval een extra raadsvergadering kan worden belegd, maar het is toch efficiënter om nu de delegatiemogelijkheid er is, daarvan gebruik te maken. Spreker zegt nogmaals, dat het college aan deze delegatie uit praktische overwegingen tot nog toe geen behoefte heeft gehad. Wanneer de raad dus zou zeggen dat hij de mogelijkheid wil behouden om de sollicitanten te beoordelen, dan heeft spreker en dat is zijn persoonlijke mening daar geen bezwaar tegen. Mevr. Cohen is dankbaar voor het besluit van de wethouder. Inderdaad gaat het de meeste raadsleden aan het hart om deze bevoegdheid uit han- den te geven. Wethouder Corver hoort vragen een misschien niet op de band op- genomen interruptie waarom burgemeester en wethouders dan dit voorstel doen. Dat is een routinevoorstel dat voortkomt uit de gewijzigde l.o.wet. Spreker zegt niet dat het noodzakelijk was dit voorstel te doen, maar het lag voor de hand om dat te doen aangezien vele gemeenten dat doen om de snelheid van benoemen te bevorderen. Als de raad zegt, dat hij beslist op zijn recht staat, dan moet spreker zeggen dat hij voor zijn gevoel dit standpunt van de raad voorrang wil geven boven een eventuele versnelling van de benoemingsprocedure. De heer Scheer lijkt het dan het beste dat burgemeester en wethouders hun voorstel intrekken. Wanneer burgemeester en wethouders t.z.t. met werkelijk aanwijsbare bezwaren tegen het bestaande systeem komen, is de raad ook nog wel zo om aan een wijziging te willen meewerken. De voorzitter wil wel zeggen, dat het college helemaal niet heeft staan trappelen om zelf de onderwijzers te kunnen benoemen. Het is puur een kwestie van afstemmen op de praktijk geweest en van een met vele ande- re gemeenten meegaan, want gemeenten waar deze delegatie wel wordt verleend zullen natuurlijk een soort pre kunnen krijgen boven gemeenten waar dit niet gebeurt omdat, wanneer het over dezelfde sollicitanten gaat, zij op kortere termijn kunnen benoemen. De wethouder van onderwijs heeft wellicht in dit verband teveel vanuit zijn eigen visie gesproken. Spreker meent dat dit voorstel toch wel verdedigingswaardiger is dan de wethouder heeft gedaan. Spreker weet niet of alle sprekers namens hun fracties hebben gesproken. Hij meent wel dat van de eerste sprekers vernomen te hebben. Hij weet eehter niet of de heer Zegwaart namens zijn fractie heeft gesproken. Het voorstel is voor burgemeester en wet-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1965 | | pagina 7