26
2e afd.
25 februari 1965
dan het in artikel 5, onder a, jo. de artikelen 6, respectievelijk
7 van de Interimwet invaliditeitsrentetrekkers (S. 1962, no.
534) bedoelde bedrag', wordt de uitkering tot dat bedrag ver-
hoogd.
4. De ambtenaar in tijdelijke dienst heeft gedurende de periode
waarover hij aanspraak heeft op een rente krachtens de In-
validiteitswet en.'of op een bijslag krachtens de Interimwet
invaliditeitsrentetrekkers slechts aanspraak op doorbetaling
van bezoldiging krachtens dit artikel voor zover het totaal
van de genoemde wettelijke uitkeringen beneden het bedrag
van de bezoldiging blijft, welke de ambtenaar, gedurende de
periode waarin hij verhinderd is dienst te verrichten ontvan-
gen zou hebben, indien hij geen recht op rente en/of bijslag
had gehad.
IV. De leden 3 tot en met 8 worden vernummerd in 5 tot en met 10.
V. In de laatste alinea van het 6e lid (nieuw) vervalt de zinsnede
,,juncto de Algemene toeslagwet voor gepensioneerden 1956 (S.
no. 617)".
Tevens wordt de zinsnede „van de eerstgenoemde wet" gewijzigd
in: „van deze wet".
VI. Het 7e lid (nieuw) wordt gelezen als volgt:
7. Op de bezoldiging, welke de ambtenaar krachtens dit artikel
geniet, wordt de uitkering, welke hij terzake van de ziekte of
het ongeval ingevolge een wettelijke verzekering ontvangt,
in mindering gebracht.
VII. De verwijzingen naar het vierde lid in de eerste zin van de leden
8 (nieuw) en 10 (nieuw) worden gewijzigd in verwijzingen naar
het zesde lid.
C. I. De verwijzing in het le lid van artikel 49 naar het eerste, derde
en vierde lid van artikel 44 wordt gewijzigd in verwijzing naar
het eerste, vijfde en zesde lid van artikel 44.
H. De verwijzing in het 2e lid van artikel 49 naar het eerste en derde
lid van artikel 44 wordt gewijzigd in verwijzing naar het eerste
en vijfde lid van artikel 44.
Dit besluit wordt geacht in werking te zijn getreden op 1 januari 1964.
Heemstede, 25 februari 1965.
De Raad voornoemd,
De secretaris,
De vpprzitter,