25 februari 1965
58
een beetje ernstig dat die niet-gereinigde darmen speciaal geleverd wor-
den aan fabrieken en niet aan slagers. Spreker zou hierbij het punt in
ogenschouw willen nemen of het wel juist is om, wanneer men de keur-
lonen wil verhogen, dat eenzijdig te doen door een bepaald soort afnemers
van het slachthuis extra te belasten en niet een verhoging voor iedere
afnemer van het slachthuis toe te passen. Spreker vraagt of burgemeester
en wethouders dit ook zo bekeken hebben. Heemstede heeft, naar spreker
aanneemt, op dit terrein geen fabrieken, maar daarom kan Heemstede
toch wel geïnteresseerd zijn voor de vraag of het juist is een verhoging
van keurlonen voor een bepaalde groep in te voeren.
Wethouder Mevr. Van der Meulen antwoordt, dat dergelijke regelingen
worden besproken in de commissie van advies waarin alle gemeenten zijn
vertegenwoordigd die bij deze gemeenschappelijke regeling zijn aangeslo-
ten. Het is niet zo dat dit voorstel, zoals de heer Rutgers meent, maar
eenzijdig zonder meer ten laste van fabrieken wordt gedaan. Deze ver-
hoging van keurlonen berust op een bepaald gegeven. Zij is een gevolg
van het feit dat de bedoelde fabriek in het slachthuis een eigen weegschaal
en een eigen ruimte in het slachthuis tot haar beschikking heeft gekregen.
Het is billijk dat de daardoor voor het slachthuis ontstane extra kosten
op hen die daarvan profiteren, worden verhaald en dat gebeurt in dit
geval door een verhoging van het keurloon.
De heer Rutgers heeft voorts gevraagd of de aangesloten gemeenten
de centrale gemeente altijd in haar voorstellen moet volgen. Spreekster
meent, dat, wanneer de commissie van advies met een ontwerp-voorstel
akkoord gaat, in het algemeen moet kunnen worden aangenomen, dat het
voorstel door de aangesloten gemeenten zal worden aanvaard. Maar
spreekster kan zich wel voorstellen dat, wanneer er grote bezwaren tegen
een voorstel zouden bestaan, een gemeente hiervan kan laten blijken en
dan zou het ontwerp misschien nader bekeken kunnen worden. Bij gemeen-
schappelijke regeiingen is men natuurlijk een stuk zelfstandigheid kwijt.
De heer Rutgers constateert, dat de gemeente dus alleen maar dergelijke
voorstellen kan aanvaarden of uit de gemeenschappelijke regeling kan
treden. Br is hier dus sprake van een formeel voorstel. Spreker wil wel
zeggen, dat hij van andere zijde vernomen heeft, dat dit voorstel niet
neiemaal billijk is, maar hij zal zich er bij neerleggen omdat het moeilijk
ta voor een Haarlemse fabriek te gaan vechten en omdat het een formeel
voorstel is. Spreker blijft het echter betreuren, dat hier, zoals de wethouder
ook zelf min of meer zegt, één fabriek met de verhoging wordt belast.
Wethouder Mevr. Van der Meulen antwoordt. dat de verhoging van het
keurloon verband houdt met de grotere ruimte die de betrokken fabriek
in het slachthuis ter beschikking heeft gekregen met daarbij een aparte
weegschaal, hetgeen voor deze fabriek zeer belangrijk was. Voor zover
spreekster weet. was de fabriek met deze regeling bijzonder ingenomen
en vond zij het een zeer elegante oplossing.
De heer Rutgers: ,,Ik heb heel andere geluiden gehoord".
Wethouder Mevr. Van der Meulen zegt, dat de heer Rutgers nog kan
voorstellen de gemeente uit deze gemeenschappelijke regeling te doen
treden op grond van het feit dat hij dit voorstel niet billijk vindt.
De heer Rutgers zal niet voorstellen hetgeen Mevr. Van der Meulen
hem in de mond wil leggen. Spreker zal gaarne zijn eigen voorstellen zelf
formuleren en verdedigen.
Het ontwerp-besluit wordt vervolgens zonder hoofdelijke stemming vast-
gesteld.