49
25 februari 1965
kleuren omdat ze natuurlijk willen opvalien als de bloemen voor de bijen.
Burgemeester en wethouders hebben nog getracht dit wat af te remmen,
maar tenslotte hebben zij dat ook maar toegelaten.
De heer Verhoeven frappeert het dat, nu ter plaatse een benzinestation
is opgericht, van velerlei zijden protest wordt aangetekend, terwijl men
vroeger tegen de vieze vuile grintafblazerii die daar was nooit heeft
geprotesteerd. Spreker vindt dit benzinestation niet zo vreselijk ontsierend
en zeker niet tegen de bestaande achtergrond. Het is nu kleurig en dat
grint vond spreker maar vies van kleur.
De voorzitter antwoordt dat het altijd nog wel erger kan maar ook
mooier. Het verkeer neemt steeds toe. Er moet dan ook gelegenheid
gegeven worden voor het plaatsen van benzinepompen en dan is het
onvermijdelijk dat in de nabijheid van die benzinepompen ook mensen
wonen. Een ramp voor de omwonenden is het zeker niet en overlast geeft
dit benzinestation ook niet.
De heer Verhoeven vindt dat deze bewoners, als ze zich de geur her-
inneren die vroeger uit de haven opsteeg, al veel zijn tegemoet gekomen.
De voorziter beaamt dit. Ook wijst spreker nog op het pompgebouwtje
dat daar in het plantsoen van de Heemsteedse Dreef gestaan heeft. Dat
stond nog veel dichter bij de huizen. Er zullen nog wel eens andere plannen
komen met betrekking tot de daar bestaande situatie.
De heer Enschedé merkt op, dat de voorzitter heeft gezegd, dat de hin-
derwet op de juiste wijze is toegepast. Spreker heeft echter bericht ont
vangen, dat van het aanplakken van een bekendmaking ingevolge de
hinderwet niets bekend is. Hij vraagt of de procedure van de hinderwet op
de juiste wijze is uitgevoerd, of dat daar misschien toch iets te vlot over-
heen is gestapt.
De voorzitter antwoordt dat hem bij onderzoek is gebleken, dat de hin-
derwet op de juiste wijze en volledig is uitgevoerd.
De heer Enschedé: „Hetgeen dus inhoudt, dat een aantal van de brief-
schrijvers toch wel tijdig op de hoogte moet zijn geweest dat er wat ging
gebeuren".
De voorzitter antwoordt, dat de klagers geen aparte aanschrijving inge-
volge de hinderwet is toegezonden omdat zij daarvoor niet in aanmerking
kwamen, maar wel is de bekendmaking van de hinderwetaanvrage ter
plaatse aangeplakt geweest. De eigenaren van de aangrenzende kadastrale
percelen zijn wel ingelicht.
De heer Verkouw merkt op, dat de voorzitter heeft gezegd, dat het
college niet van de opstelling van de pompen op de hoogte was. Spreker
wijst er op, dat bij de hinderwetsaanvrage zeker de vereiste tekeningen
zijn overgelegd, zodat het college daaruit had kunnen opmaken wat er
ging gebeuren. Bovendien is er een bouwvergunning aangevraagd voor het
oprichten van de kleine gebouwtjes. Spreker herinnert er aan, dat toen
een half jaar geleden over deze zaak in een geheime vergadering is ge-
sproken, er verschillende vragen over dit object zijn gesteld. Spreker heeft
t°en aan het slot van de discussie gezegd, dat de raad zich goed voor ogen
moest stellen, dat burgemeester en wethouders bereid waren op grond van
de benzinepompverordening vergunning te verlenen voor het oprichten van
een benzinestation aan de Haven. Het lijkt spreker goed te zeggen, dat
de raad daar dan niet op terug kan komen. De raad was toen volledig op
de hoogte van wat er zou gaan gebeuren.
De voorzitter antwoordt, dat de raad in dit geval inderdaad gebonden
is- Wat er opgericht is, is geheel conform de ingediende tekeningen, maar