154
24 juni 1965
tot dit voorstel bij gedeputeerde staten een exploitatieopzet moet worden
ingediend. Dat is uiteraard niet mogelijk want men kan voor deze éne
aankoop geen exploitatieopzet met woningwetwoningen maken, want dan
weet men zeker dat dat niet kan. De exploitatieopzet moet dan ook be-
trekking hebben op het gehele bouwplan. Spreker gelooft niet dat hij
kan garanderen dat, wanneer de verdere grondaankopen ook zo duur
zullen moeten zijn als deze en de minister daarbij eten grondprijs van
f 5.000,voor woningwetwoningen handhaaft, er dan zonder meer wo-
ningwetwoningen kunnen worden gebouwd. Dan zal men de overige gron-
den zö duur moeten verkopen dat de toegelaten grondprijs voor woning-
wetwoningen wordt gehaald, maar dan komt men misschien voor de
grond die dicht tegen de Van Merlenlaan aanligt op een prijs van 100,
per m2. Het is allemaal een klein beetje speculatief. Het zou best kunnen
zijn dat uit de algemene middelen zal moeten worden bijbetaald. Spreker
vindt dat op zichzelf niet zo verschrikkeiijk. De gevraagde garantie kan
dus niet gegeven worden. We kunnen alleen hopen dat de daar aan te
leggen wegen en waterwerken niet te duur uitvallen, zodat een zodanige
totaalopzet kan worden gemaakt dat de uitkomst grondprijzen toelaat
bij welke het mogelijk zal zijn de grond voor de woningwetbouw binnen
de gestelde normen te houden.
De heer Enschedé zegt dat de discussie nu gaat over wat er, gezien de
prijs, op die grond gebouwd kan worden en over de schadevergoeding.
Spreker meent dat thans alleen gesproken mag worden over de schadever-
goeding welke de eigenaar van deze1 grond toekomt. Of daar later al of niet
woningwetwoningen kunnen worden gebouwd en of al dan niet een slui-
tende exploitatie zal worden verkregen, heeft met de te bepalen prijs niets
te maken. Als de overheid het nodig vindt om iemand zijn bedrijf te ont-
nemen, of dat nu gaat langs de weg van onteigening of langs een andere
weg, dan moet de eigenaar schadeloos worden gesteld tot het bedrag
waarop de schade wordt begroot. Als op die grond een heel dure fabriek
zou staan dan zou die evengoed heel duur gekocht moeten worden. Iets
anders is en dat lijkt spreker volkomen juist, dat moet worden nagegaan
of de gevraagde bedragen die voor de onderdelen van de koopprijs ge-
noemd zijn, niet te hoog liggen. Over dat punt moet gesproken worden.
De voorzitter twijfelt aan de juistheid van de vastgestelde vergoedingen en
dat is ook inderdaad een moeilijk punt. Het valt dan ook te betreuren
dat er geen taxatierapport is uitgebracht. In vorige vergaderingen van
de commissie voor het grondbedrijf is er op aangedrongen voortaan bij
grondaankopen een taxatie te vragen, want zelfs al zou men menen dat
het min of meer weggegooid geld zal zijn, dan nog is het voor de over-
heid de meest juiste handelwijze. Bovendien maakt het een openbare be-
handeling van de zaak gemakkelijker. Nu de prijs eenmaal op tafel ligt
en er zoveel over gesproken is, heeft het volgens spreker niet zo heel
veel zin meer om een taxateur in te schakelen.
De heer Brandsma zegt, natuurlijk niet bedoeld te hebben van de wet-
houder garanties te vragen. Als bewindsman moet de wethouder echter
wel lichtpunten zien. Als hij zou zeggen, dat hij met zijn kennis van
zaken en de zaak overziende moet toegeven dat, als de grond zo duur
moet worden dat het bouwen wel gestaakt kan worden, dan is dat het
andere alternatief. De heer Enschedé zegt, dat de verkoper schadeloos
moet worden gesteld voor het verlies dat hij lijdt. Natuurlijk. Maar als
algemeen gemeend wordt dat een te hoge prijs wordt gevraagd, dan houdt
dat voor spreker in, dat de eigenaar schadeloos wordt gesteld plus nog
iets, want anders kan die prijs niet te hoog zijn. Daar gaat in wezen de
hele strijd om die op het ogenblik in het land wordt gevoerd tegen de
extra hoge bouwgrondprijzen. Wordt ook hier niet door de verkoper mis-
bruik gemaakt van de situatie waarin de gemeente verkeert omdat zij