142
24 juni 1965
VI. EERSTE WIJZIGING VAN DE BEZOLDIGINGSVERORDENING
AMBTEN AREN 1965
Het voorstel met ontwerp-besluit en de bijlag'en A en B is opgenomen
in de gedrukte stukken onder volgno.
87. le Wijziging van de Bezoldigingsverordening Ambtenaren 1965.
Het ontwerp-besluit met de bijlagen A en B wordt zonder hoofdelijke
stemming vastgesteld.
VII. TWEEDE WIJZIGING VERORDENING PRIJZEN GAS,
DUINWATER EN ELEKTRICITEIT
Het voorstel met ontwerp-besluit is opgenomen in de gedrukte stukken
onder volgno.
88. Tweede wijziging verordening prijzen gas, duinwater en elektriciteit.
De voorzitter deelt mede, dat de commissie voor de bedrijven zich hier-
mede kan verenigen.
Twee leden der commissie waren niet aanwezig.
De heer Verkouw zegt naar aanleiding van de absentie van twee leden,
dat hij één van die leden is omdat hij met vakantie was. Hij zou daarom
graag nu enkele opmerkingen maken en vragen stellen. Spreker heeft de
wethouder van de bedrijven daar al tevoren over geïnformeerd.
Zijn fractie neemt in het algemeen het standpunt in, dat men midden
in het jaar niet tot wijziging van belastingen of tarieven moet overgaan,
daargelaten of het een verhoging of een verlaging betreft, maar dat men
dit ter hand moet nemen bij de behandeling van de begroting als het
gehele financiële beleid van de gemeente onder de loupe wordt genomen.
Spreker meent dat dit standpunt in het algemeen door het college wordt
gedeeld en in het bijzonder door de wethouder van financiën. Daarvan
uitgaande moet spreker dus aannemen, dat er zeer aparte redenen zijn
om midden in het jaar met een verhoging te komen van ruim 20% op
het watertarief, waaraan spreker onmiddellijk wil toevoegen dat daardoor
de tarieven nog niet hoog worden, maar het is toch een fikse verhoging.
De argumenten die burgemetester en wethouders aanvoeren zijn van twee-
erlei aard. In de eerste plaats wijst het college in zijn voorstel er op, dat
in hoofdzaak door de sterke stijging der personeelslasten in de jaren 1964
en 1965, bij handhaving van het huidige tarief, de exploitatie van het
duinwaterbedrijf over het lopende jaar een verlies zal gaan opleveren
van rond 35.000,Volgens de begroting van het bedrijf voor 1965 zijn
de personeelslasten voor 1964 geraamd op f 73.600 en voor 1965 f 14.600,
hoger of f 88.200,De vraag rust dus hoe het mogelijk is dat de ver-
hogingen van de pcrsoneelslasten van 1964 nu nog een rol kunnen spelen
bij de beoordeling van het verioop van de dienst 1965. Nog sterker spreekt
dit als spreker kijkt naar de betreffende cijfers over 1963 die toen
68.000,bedroegen. Spreker kan zich moeilijk voorstellen dat de per-
soneelslasten in die tijd met ongcvecr 45% zijn gestegen. De salarissen
zijn inderdaad wel verhoogd, maar om in de lijn van het bedrijf te blijven,
zover is de kraan toch niet opengezet. Daarop zal spreker graag het
antwoord van de wethouder wilien horen. Daarbij interesseert hem ook
of de uitkomsten van de dienst 1964 al bekend zijn.
Voorts gebruiken burgemeester en wethouders voor de verhoging het
argument, dat, op advies van de Vereniging van Waterleidingbedrijven in
Nederland, in 1966 begonnen moet worden met revisie en herijk van de
watermeters, waarmee' naar schatting een uitgave gemoeid zal zijn van
25.000,Dat is een uitgave die pas in 1966 gaat spelen en met de
tariefsverhoging van nu lopen burgemeester en wethouders op deze nieuwe
last alvast vooruit. A1 met al zijn er toch wel motieven om te doen nagaan