24 juni 1965 143 of het werkelijk nu wel het moment is om tot deze verhoging te besluiten en of er geen aanleiding is om daarmede te wachten tot de behandeling van de begroting 1966. Wethouder Bekker antwoordt dat de heer Verkouw hem dezer dagen de gestelde vragen heeft voorgelegd zodat het spreker mogelijk was zich daar enigszins in te verdiepen. Volgens het contract met Amsterdam is de gemeente verschuldigd: een bedrag per m3 plus de bedrijfskosten van het pompstation in Leyduin, die in hoofdzaak uit personeelskosten bestaan. Deze kosten zijn eerst bekend nadat de jaarresultaten van Amsterdam bekend zijn. Er wordt dan ook altijd op een voorlopige basis afgerekend. De laatste jaren moet er bij de definitieve afrekening steeds worden bijbetaald. Nu is de moeilijkheid dat in juni of juli van een bepaald jaar de be- grotingsposten worden geraamd terwijl de werkelijke resultaten van het bedrijf over dat bepaalde jaar ongeveer twee jaar later bekend zijn. Zo bleek kort geleden dat voor 1964 een verlies uit de bus kwam van 15.199,32 in plaats van de geraamde winst van 2.000.Er was dus alle aanleiding om de raming voor 1965 opnieuw te bekijken. In het voorstel is gesteld, dat voor 1965 een verlies moet worden verwacht van 35.000. Nu is geen van de begrotingsposten in de laatste jaren zo sterk gestegen als juist de post lonen en salarissen. In algemene zin gesteld wordt het verlies in hoofdzaak veroorzaakt door de personeelskosten. Juist bij het waterbedrijf worden de hogere kosten niet gecompenseerd door een evenredige vergroting van de omzet. Nu moet men dit natuurlijk ook niet al te letterlijk opvatten en ook moet geen direct verband worden gezocht tussen die 35.000,en de personeelslasten. Dit verband is er zeker niet want bij de begroting voor 1965 is wel degelijk rekening ge- houden met e'en hogere personeelslast n.l. 14.600,Die 35.000, verlies is opgebouwd uit verschillende posten en de belangrijkste daarvan is, dat de post inkoop water 17.000,te laag is geraamd, dat zijn de kosten van het pompstation Leyduin die Heemstede in de vorm van omslag verschuldigd is. De onderhoudskosten zullen in vergelijking met 1964 11.000,hoger zijn. Dat zijn ook in hoofdzaak personeelskosten. Nu is de verkoop van het water, weer in vergelijking met 1964, ook 7.000, te hoog geraamd. Daarbij nog wat kleine onbelangrijke posten voegende, komt men op een totaal van 37.000,terwijl een winst was geraamd van 2.000,blijft dus uiteindelijk een verlies over van 35.000,Spre- ker iierhaalt dat het in zijn algemeenheid juist is dat het verschil is ont- staan door hogere personeelskosten, maar de direct door Heemstede te betalen aanwijsbare hogere personeelslast komt natuurlijk lager. In dit verband komt het spreker toch wel gewenst voor, dat dergelijke kwesties bij volgende gelegenheden in de toelichting meer naar voren komen, zodat deze vragen niet gesteld behoeven te worden. Wat het bezwaar tegen de wijziging der tarieven in het midden van het jaar betreft zegt spreker, dat, omdat het te verwachten verlies bur- gemeester en wethouders nogal hoog voorkwam, het college van mening was dat daarom nu tot tariefsverhoging moest worden overgegaan. Inzake de opmerking over de revisie en herijk van de watermeters zegt spreker, dat daar in 1965 al aan begonnen werd. De periodieke controle van de watermeters zal steeds door gaan. In vijf achtereenvolgende jaren wordt een vijfde deel van de meters onderhanden genomen en dat werk wordt geschat op een jaarlijkse uitgave van 25.000, Wethouder Corver kan de mening van de heer Verkouw onderschrijven dat spreker in principe tegen veranderingen in de tarieven in de loop van het jaar is, maar omdat hier sprake was van een dreiging van een vrij groot verlies, meenden burgemeester en wethouders hier toch iets aan te moeten doen omdat het tekort anders uit de zgn. algemene middelen had

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1965 | | pagina 9