30 september 1965
201
wijzigingen voorgesteld, het bedrijf dat burgemeester en wethouders op
het oog hebben om deze systeembouw toe te passen is er ook in gekend en
dat heeft allemaal weer geleid tot wijzigingen waarin de stedebouwkun-
dige weer moest worden gekend, maar burgemeester en wethouders hopen
nu dat het plan op zeer korte termijn zijn beslag krijgt. Dinsdagmiddag
aanstaande zal met de stedebouwkundige en met de arehitect van de
woningwetwoningen een bespreking plaats hebben opdat men elkaar zal
vinden en dit alles dus definitief gaat worden. Dat zijn de redenen van de
vertraging geweest waarbij het veelal gaat om nuanceverschillen maar
toch zodanig, dat burgemeester en wethouders nog niet vôôr deze aankoop
met een uitbreidingsplan konden komen. Na de vergadering van de com-
missie van het grondbedrijf is nog weer contact met de stedebouwkundige
opgenomen, waarbij hem de vraag is voorgelegd of er nog een andere
mogelijkheid was. Zijn antwoord luidde dat die mogelijkheid er op zichzelf
wel was, n.l. door wegenaanleg om alle bestaande bebouwing heen en dan
zou men praktisch nooit iets behoeven te onteigenen of een huis af te
breken, maar dat het onjuist zou zijn het ontworpen plan niet te volgen.
Het college kan deze argumenten volkomen onderschrijven en meent daar-
om dat het plan zoals het nu is ontworpen, moet worden gehandhaafd.
Zoals de heer Enschedé al heeft opgemerkt, en het college staat daar
volkomen achter, zal een dergelijk plan minstens honderd jaar van kracht
zijn en dan moet men geen dingen nalaten die op het moment wel zeer
ingrijpend lijken, maar die over zoveel jaren gezien toch eigenlijk weinig
betekenen.
De vraag is gesteld of er met de deskundige over alle factoren, die bij
de taxatie van het gebouw in het geding zijn, is gesproken. Over het
algemeen achten burgemeester en wethouders het niet juist om, als een
deskundige een taxatie wordt opgedragen, teveel van het een of van het
ander te zeggen. Hij moet objectief kunnen zijn. Hij taxeert een gebouw
zoals het er staat. Diegenen die van onteigening meer afweten zullen het
met spreker eens zijn dat, wanneer een gemeenschap iets nodig heeft
waarvoor dan ook, de waarde van het te onteigenen object betrekkelijk
weinig met de plannen van de gemeente te maken heeft. Als toevallig een
weg moet worden gemaakt op grond waar een heel duur gebouw staat en
men kan er niet langs heen, dan zal dat gebouw gekocht moeten worden
met de bestemming om het af te breken, maar daar heeft de eigenaar niets
mee te maken. Er zou als het anders was een willekeur binnen deze materie
sluipen, die niet toelaatbaar is. Iemand wiens geiteweitje plotseling bouw-
grond wordt zou daar dan een enorm bedrag voor krijgen en iemand wiens
grond bebouwd met een mooi groot stevig gebouw toevallig voor een
groenstrookje wordt bestemd zou dan met veel minder genoegen moeten
nemen. De bestemming van de grond mag dan ook niet alleen waardebe-
palend zijn. Op de onderwerpelijke grond staat een degelijk, maar in spre-
kers oog, vrij lelijk gebouw, maar het is goed onderhouden en het heeft
zijn waarde. Het zou gebruikt kunnen worden voor kantoor, wasserij,
platenfabriek, kortom er zijn allerlei mogelijkheden. Spreker acht het
daarom hoogst gewenst dat de gemeente nu een vinger in de pap krijgt
nu het gebouw zijn huidige bestemming moet verliezen. Er zou anders van
alles met het gebouw kunnen gebeuren en dat wordt in elk geval door
aankoop voorkomen. Maar daarom alleen moet het gebouw natuurlijk niet
gekocht worden. Het gaat er om een uitbreidingsplan, dat op een oor na
gevild is te kunnen effectueren.
De heer Verkouw en anderen hebben gevraagd of het ontwerp-plan kan
worden aangepast. Spreker heeft reeds gezegd dat dat theoretisch wel kan,
maar als men een verantwoord stedbouwkundig plan wil maken, dan
moet men deze weg niet opgaan. Dan moet men vragen, wat is logisch,
wat is goed en dan komt het college tot de slotsom dat de Bavo moet
worden gesloopt.