26 november 1965
257
patiënten mogen bepaalde voedingsmiddelen niet gebruiken maar zij heb-
ben een uitwijkmogelijkheid naar andere voedingsmiddelen, naar andere
genotmiddelen zelfs. Er bestaat b.v. chocolade die een suikerpatiënt zon-
der meer kan gebruiken. Met water ligt dit anders; dat moet men gebrui-
ken. De arts heeft hier gesproken maar spreker zal slechts met een
bezwaard hart vôörstemmen, omdat hij er nog niet 'van overtuigd is dat
zijn moeilijkheden uit de weg zijn geruimd.
De voorzitter: „Dan moet U tegenstemmen. Dan moet U eerlijk zijn en
niet terwille van ogendienen van mevrouw Vriesendorp vöörstemmen."
De heer Kooijmans zegt dat de raad hier voor een moeilijke beslissing
staat, omdat moet worden besloten de consumenten op een bepaalde ma-
nier een zekere stof toe te dienen terwille van de volksgezondheid. De
moeilijkheid die zich hierbij voordoet is, dat niet alle deskundigen ervan
overtuigd zijn dat deze toediening van fluor onschadelijk is. Niemand kan
bewijzen dat fluor schadelijk is, maar ook kan niemand bewijzen dat fluor
onschadelijk is in de hoeveelheid die aan het water wordt toegevoegd. Alle
gegevens over de betekenis van fluor voor de volksgezondheid berusten niet
anders dan op statistische gegevens. Men heeft wel proeven genomen op
dieren maar niet op mensen. De raad moet nu een beslissing nemen op
grond van gegevens en adviezen van deskundige instanties, van de Raad
vo°r de Volksgezondheid en van de Gezondheidsraad. AIs later evenwel
blijkt, zoals de heer Scheer vreest, dat er wel gevaren aan verbonden zijn,
dan moet men zich beroepen te goeder trouw te hebben gehandeld. Aan dé
fluoridering zit ook een juridische kant. Spreker heeft een vergadering
bijgewoond van het Genootschap voor de Rechtspraak, waarin over deze
kwestie gesproken werd. Het merkwaardige was dat het éne lid van het
genootschap meende dat fluoridering van drinkwater, mede op grond van
het pact van Rome niet is toegestaan en een ander lid beweerde, dat de
rechtstaat zich niet tegen fluoridering verzet. Juridisch ligt het moeilijk,
maar ethisch is het al evenzeer moeilijk. Zoals de heer Scheer zegt: men
dwingt hiermee de mensen om iets in te nemen wat zij niet begeren en soms
helemaal niet willen. In dit verband wil spreker b.v. de uitspraak van de
Verein für Gas- und Wasserfächmänner in Duitsland aanhalen, die luidt:
dat door de fluoridering het drinkwater „entwertet" wordt. Deze vereniging
meent dat door het toevoegen van fluor aan het drinkwater de betekenis
van het water als algemeen voedsel voor de bevolking in waarde daalt.
Tegenover dit alles staat het onomstotelijke feit dat door het toevoegen
van fluor aan het drinkwater een vermindering plaatsvindt van cariës-
gevallen met zeker 50 Dit is algemeen bekend en kan niet ontkend
worden. Kan fluorideren van leidingwater fluorose veroorzaken? Tegen-
standers brengen wel bepaalde gevallen naar voren die tegen fluoridering
zouden pleiten, maar deze gevallen zijn niet altijd even duidelijk. Spreker
noemt b.v. het geval waarbij fluorose optrad door het nuttigen van veel
thee. Thee bevat meer fluor dan water. Maar omdat het fluorideren van
drinkwater een nationaal belang is is spreker voor het voorstel, hopende
dat daaruit, misschien generaties later, geen nadelige gevolgen zullen
voortkomen.
Wat betreft de bewering dat het gefluorideerde water naar fluor zou
smaken wil spreker volstaan met het volgende voorval te vermelden. Spre-
ker werd opgebeld door een directeur van een bedrijf, die zei: „Eén van de
burgemeesters in mijn district heeft bezwaar tegen fluoridering omdat hij
het fluor in het water van Amsterdam geproefd heeft." Deze man proefde
dus al tevoren de smaak van fluor in het nog niet gefluorideerde water
Fluoridering is niet te proeven. Spreker is wel even geschrokken van de
bewermg van de heer Verhoeven, dat het water naar algen smaakt. Er
zitten m het water echter geen algen. Als een dergelijke uitspraak in de
Pers komt krijgt ons leidingwater een slechte naam. A1 zou het water