26 november 1965 259 moet stellen in de instanties die de verantwoording dragen voor de volk- gezondheid. Wanneer deze instanties zeggen dat er alleen maar voordelen en geen nadelen van fluoridering zijn te verwaehten, dan gelooft spreek- ster dat men aan deze grote groep zijn vertrouwen moet geven en niet aan de enkele individuele artsen die bezwaren tegen fluoridering hebben. Spreekster kan die bezwaren niet beoordelen, waarom zij haar vertrouwen stelt in de mensen die de verantwoording dragen voor de volksgezondheid. De heer Scheer heeft in dit verband over dwang gesproken. Er zou ech- ter omgekeerd ook gesproken kunnen worden van de dwang van een heel kleine minderheid op de grote meerderheid van de bevolking om te ver- hinderen iets te krijgen wat in het belang is van de volksgezondheid. Het gaat niet alleen om de toestand van het gebit want de toestand van het gebit heeft ook invloed op het gehele gestel. Spreekster noemt reumatiek, maag- en darmklachten. Blijft over de kleine groep die gewetensbezwaren zou hebben. Spreekster kan zich dat moeilijk indenken maar zij wil daar toch iets over zeggen. Individueel kan men natuurlijk naast zijn huis een pomp slaan wanneer men op ander water gesteld is. Een andere mogelijkheid zou misschien zijn dat een grote groep gewetensbezwaarden of mensen met gezondheids- bezwaren zich gezamenlijk tot het gemeentebestuur zou wenden om in dezen een uitweg te vinden. Spreekster kan wel zeggen dat in de gemeen- ten waar een uitweg is geboden en waar de mensen zich een heel kleine moeite moesten getroosten om water zonder fluor af te halen, men daar- van geen gebruik heeft gemaakt. Spreekster is dan ook wel heel erg gaan twijfelen of het wel op de weg van het gemeentebestuur ligt om bij voor- baat al te zeggen dat het hierin wil voorzien. Spreekster gelooft dat deze mensen, die in de loop van de twee jaar die nog resten, tijd genoeg hebben om zich te verenigen, dan toch eerst maar eens moeten laten blijken dat zij als eventueel een pomp voor het raadhuis geplaatst zou worden bereid zijn daar water te gaan halen. Zij betwijfelt het echter ten sterk- ste. De heer Scheer zegt dat juist het feit dat er een meerderheid en een mmderheid bij deze kwestie bestaat het voor hem zo buitengewoon moei- hjk maakt om zich met dit voorstel te verenigen of liever gezegd om zich con amore daarmede te verenigen, want hij wil juist met de minderheid rekemng houden. Mevrouw Van der Meulen keert nu de zaak om, maar wij hebben op het ogenblik rekening te houden met de minderheid waaraan door de meerderheid de fluoridering wordt opgedrongen. Mevrouw Vriesen- dorp heeft gezegd dat de fluor bevattende rook van de industrie voor de mens geen gevaar oplevert omdat hij geen gras eet, maar de mens eet wel sla, tomaten, aardbeien, kortom allerlei produkten die rauw genuttigd worden. De bevolking krijgt dus door de fluor uitstotende bedrijven meer fluor m dan goed is. Mevrouw Vriesendorp: „Wat men middels sla en fruit aan fluor naar bmnen krijgt is zö weinig, dat men daar niet bang voor behoeft te zijn." De heer Enschedé wijst op het water dat de industrie gebruikt. In Heemstede is weliswaar geen belangrijke industrie, maar het is zeer wel mogehjk dat water gebruikt wordt voor het bereiden van consumptie- artikelen. Spreker zou graag zien dat de gemeente de bedrijven die daar- voor water gebruiken tijdig inlicht dat het water gefluorideerd wordt opdat geen nadelige gevolgen zullen ontstaan. Wethouder mevrouw Van der Meulen antwoordt dat het raadsbesluit natuurlijk in de krant wordt vermeld. Zij gelooft dat ieder die hierbij betrokken is dit met interesse zal lezen en dus al gewaarschuwd is dat °ver twee jaar fluoridering zal worden toegepast. Men kan zich er nu al wel op bezmnen op welke wijze schade voor het bedrijf kan worden voor- komen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1965 | | pagina 25