26 november 1965
241
De voorzitter deelt mede dat de commissie voor openbare werken zich
hiermede kan verenigen. Een lid behield zijn stem voor. De commissie wil
verder met klem adviseren met de huurster een vergelijk te treffen, voor-
dat tot uitvoering van de restauratie wordt overgegaan.
Mevrouw Vriesendorp vindt het jammer dat in het voorstel staat ver-
meid dat Meerzicht vermoedelijk als koetsiers- of palfrenierswoning tot
de hofstede Meer en Berg heeft behoord. In de bijliggende stukken staat
het wël goed n.I. dat Meerzicht vanouds de hofstede Meer en Berg is. Het
koetsiershuis is het gebouw dat nu in gebruik is bij de Rijkswaterstaat.
De restauratie van Meerzicht is zeer urgent en alle raadsleden zijn
waarschijnlijk blij dat deze nu zal gaan gebeuren. Spreekster vindt het
onjuist dat aan de huidige bewoonster zo laat bericht is gestuurd van wat
er nu precies gaat gebeuren. Dat Meerzicht uitwendig gerestaureerd zou
worden wist zij allang. Daar is zij ook zeer verheugd over, want zij is aan
het huis gehecht en zij zou het jammer vinden als het in elkaar zou zak-
ken. Maar haar is eigenlijk pas terloops ter ore gekomen dat Meerzicht
inwendig zodanig verbouwd zou worden dat het niet meer dubbel bewoond
kan worden. Spreekster vindt het niet erg stijlvol van de gemeente om op
deze manier de zaak aan te pakken. Het is toch vrij logisch en ook beleefd
om aan de huurster van dit huis te melden dat er interne verbouwingen
zullen plaatsvinden en daar dan met haar een gesprek over te hebben. Nu
heeft zij de indruk dat men haar eigenlijk weg wil hebben, want hoe moet
het nu na de restauratie. Het is heel onlogisch haar te verplichten Meer-
zicht alleen te bewonen want er is ruimte genoeg in het huis voor meer-
dere bewoners. Had hier niet beter tevoren een open gesprek kunnen
plaatshebben, waartoe de huurs'ter nog altijd bereid is? Zij zal toch zeker
voor één of twee jaar andere woonruimte moeten zoeken. Burgemeester en
wethouders hebben haar geschreven dat zij zich hiertoe tot de chef van de
afdeling huisvesting kon wenden wanneer dat nodig mocht zijn. Spreek-
ster weet dat de huurster eerder al is toegezegd dat alle medewerking zou
worden verieend om haar aan andere woonruimte te helpen. Spreekster
hoopt dat dat ook zal gebeuren.
De huurster heeft gevraagd om een tegemoetkoming in de kosten van
verhuizing en van opslag van haar meubilair. Het college heeft geschreven
dat de gemeente daartoe geenszins verpiicht is. Spreekster is geen jurist,
maar misschien dat haar linkerbuurman er straks nog over zal spreken of
die verplichting bestaat. Het lijkt spreekster toch dat de huurster door
deze restauratie, waardoor zij het huis niet kan blijven bewonen, en ver-
plicht wordt andere woonruimte te betrekken, op hoge kosten wordt
gejaagd.
Haar is indertijd dit huis te koop aangeboden. Zij heeft daar toen heel
begrijpelijk enige tijd over moeten denken. Toen zij op dit aanbod terug-
kwam is haar medegedeeld dat er van de koop niets kon komen omdat het
college bij nader inzien er niet meer aan dacht om het huis te verkopen.
Deze hele gang van zaken vindt haar fractie bijzonder betreurenswaar-
dig, temeer, omdat de huurster het huis volkomen in stijl bewoont en er
nooit moeilijkheden zijn geweest. Wethouder Van Wijk heeft het vorig
jaar in de begrotingsvergadering terloops gezegd dat de huidige bewoon-
ster niet zo erg veel aan het onderhoud van het huis deed. Deze opmerking
vond spreekster erg jammer, want de huurster heeft, zoals iedere huurder
dat ook verplicht is, het nodige gedaan om dit huis goed bewoonbaar te
houden, voor zover dat mogelijk was.
Mevrouw Cohen is het volkomen eens met mevrouw Vriesendorp. In de
eerste plaats wil spreekster zeggen dat de komende restauratie haar frac-
tie bijzonder verheugt. Het spijt haar fractie echter heel erg dat de res-
tauratie nu pas zal gebeuren, want zij zou waarschijnlijk heel wat minder