242
26 november 1965
gekost hebben wanneer daartoe eerder was overgegaan, maar nakaarten
helpt niet.
Wanneer men het huurcontract naleest vindt men daarin, zoals in alle
huurcontracten, de aardige oude bepaling dat de huurder verplicht is het
gehuurde als een goed huisvader te verzorgen. Spreekster valt het altijd
weer op dat daartegenover met betrekking tot de eigenaar niet is bepaald,
dat de eigenaar zich als een heer behoort te gedragen. Dat staat helaas
niet in het contract, maar men had kunnen verwachten dat de gemeente
dat toch wel gedaan had. Spreekster meent dat de gemeente met betrek-
king tot minstens drie punten de zorgvuldigheid en de tact van een heer
absoluut uit het oog heeft verloren. Dat betreft in de eerste plaats de
onbegrijpelijke fout, dat in het voorstel wordt gesproken van een koet-
siershuis, wat het in genendele is. In de tweede plaats valt het spreekster
op, dat Meerzicht nog steeds niet op de rijksmonumentenlijst is geplaatst.
Het was misschien niet eerder mogelijk, maar haar fractie heeft verleden
jaar daar al sterk op aangedrongen. Zij vindt het bijzonder jammer dat
daar niet veel haast mee is gemaakt. In de derde plaats zou het gedrag
van een heer meegebracht hebben, dat over de restauratie menselijk en op
tijd gesproken was met de bewoonster van het huis dat zij als een goed
huisvader bewoont. Het is begrijpelijk dat het hier in de allereerste plaats
gaat om het behoud van het huis. Maar is het nu inderdaad onmogelijk om
de restauratie van het huis en de belangen van de huurster met elkaar in
overeenstemming te brengen? Spreekster meent dat deze huurster niet zo
maar een gewone huurster is. Zij heeft namelijk van 1949 af dit huis in
huur en zij heeft aan het huis bijzonder veel ten koste gelegd. Bovendien
heeft zij een merkwaardig huurcontract, waaruit blijkt, dat zij om de vijf
jaar steeds weer optie op de huur van het huis heeft. Spreekster gelooft
dat het hier een bijzonder geval betreft en dat de manier waarop de huur-
ster het huis bewoont rechtvaardigt dat meér met haar belangen rekening
wordt gehouden. Het punt van de meervoudige bewoning is eigenlijk de
kwestie waar het om draait. Het keukentje maakt in dit geval de meer-
voudige bewoning mogelijk. Spreekster vraagt of er geen weg te vinden is
om dit keukentje zodanig te maken, dat het huis later weer gemakkelijk
in zijn oorspronkelijke staat kan worden teruggebracht.
Tenslotte is spreekster het ook eens met mevrouw Vriesendorp wat
betreft de kwestie van de schadevergoeding. Zij wil het dan toch zeker een
morele verplichting van de gemeente noemen waarbij de gemeente zeer
zuinig tewerk is gegaan.
Mevrouw Gaasterland wil hetgeen de vorige spreeksters hebben gezegd
volkomen onderschrijven. Ook haar fractie is bijzonder verheugd dat Meer-
zicht zal worden gerestaureerd. Zij hoopt dat het goed en deskundig zal
gebeuren. Spreekster heeft geconstateerd dat de huurster dit huis op een
zeer waardige wijze bewoont. De kosten die zij eraan ten laste heeft
gelegd belopen duizenden en duizenden guldens, d.w.z. guldens die op het
moment dat ze uitgegeven werden veel meer waard waren dan thans. Haar
fractie hoopt dat, wanneer dit huis eenmaal gerestaureerd is, de bevolking
ook eens iets van het huis te zien zal krijgen, want het huis ligt met het
front van de weg af en de entourage is nu niet bijzonder fraai. Zij ver-
wacht dat ook de entourage goed bekeken zal worden. Tenslotte wil haar
fractie haar misnoegen te kennen geven dat de huurster waar zij toch
recht op had niet op de juiste wijze door de gemeente is behandeld.
De heer Verhoeven heeft van de zijde van de dames-raadsleden gehoord,
dat een mens zich als een heer dient te gedragen. Dat wil spreker dan ook
graag doen. Spreker onderschrijft de aangevoerde argumenten van de
dames volkomen. Het is hem opgevallen dat ook dit plan weer zo'n plan
verguld op snee is geworden zoals deze architect ook al eens bij vroegere
gelegenheden heeft opgesteld. Spreker meent dat in deze tijd zo'n verguld