2e afd. 16 december 1965 Onderwijs De kosten per leerling voor het openbaar onderwijs bedragen: 1965 1966 96,38 f 88,08 122,61 151,59 1966 Gewoon lager onderwijs Uitgebreid lager onderwijs In deze bedragen is f 3,begrepen voor administratiekosten. Onder het overzicht van de verschillen tussen de begrotingen voor 1965 en 1966 gaven wij U reeds een verklaring van de sterke stijging der kosten per leerling voor het uitgebreid lager onderwijs. Het bedrag per leerling voor het aanschaffen en onderhouden van school- boeken, leermiddelen en schoolbehoeften werd voor het openbaar lager ondërwijs verhoogd van 15,tot 17,en voor het openbaar uitgebreid lager onderwijs van 22,tot 25, Bij de raming van de kosten van het schoolzwemmen werd rekening gehouden met de ingebruikneming van het eigen overdekte instructiebad. Gelijktijdig met de inwerkingtreding van de Algemene Bijstandswet op 1 januari 1965 is het begrotings- en rekeningsmodel voor dit hoofdstuk, dat tevens werd herdoopt in Sociale Zorg en Maatschappelijk Werk, ingrij- pend gewijzigd; waar mogelijk werden bij de nieuwe posten de vergelijkende cijfers van 1964 vermeld. In een circulaire van 30 juli j.l. heeft de Minister van Binnenlandse Zaken mededelingen gedaan met betrekking tot de alg;emene uitkering uit het gemeentefonds voor het jaar 1966. Het voorlopig uitkeringspercentage werd verhoogd van 152 tot 156. Deze verhoging, gevoegd bij de verhoging van het bedrag per inwoner met 0,50, levert een vermeerdering der inkomsten op van rond 100.000, Belangrijk ongunstiger valt evenwel de uitkering voor de kosten van sociale zorg uit. Op grond van de tot dusverre bestaande regeling was deze uitkering aanvankelijk berekend aan de hand van 80% van het gemiddelde bedrag der jaarlijkse kosten van sociale zorg over de jaren 1961, 1962 en 1963, vermenigvuldigd met een factor van 1,78 ter correctie van algemene wijzigingen in het kostenniveau. Deze factor was gelijk aan die, welke laatstelijk voor het jaar 1965 was bepaald. De regering wil thans de periode tussen het basistijdvak en het uitke- ringsjaar tot gemiddeld twee jaar terugbrengen. In verband daarmede werd de gemeentebesturen geadviseerd de gemiddelde kosten over de jaren 1963, 1964 en 1965 aan te houden. Dit betekent, dat niet langer met uitsluitend werkelijke kosten rekening kan worden gehouden, doch goeddeels met ramingscijfers. Als uitkeringsfactor werd nu geadviseerd 1.29 aan te hou- den. Voor onze gemeente betekent deze nieuwe berekeningswijze een nadeel ten opzichte van de oorspronkelijke opzet van rond 185.000, Voor vele gemeenten betekent deze ministeriële circulaire dan ook een pijnlijke verrassing. Het rente-omslagpercentage moest worden verhoogd van 4% tot 5, als gevolg van de hoge rentepercentages, waartegen de laatste tijd vaste geldleningen moesten worden aangetrokken. HOOFDSTUK IX IIOOFDSTUK XI PAB. 2 Algemene uitkering uit het gemeentefonds HOOFDSTUK XIV

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1965 | | pagina 9