276
16 december 1965
houwer en filosoof, heeft eens gezegd„Good politics are those, which
foster and encourag'e and develop human responsibility and enlarge the
sphere of creative imagination". Vrij vertaald: een goede politieke ge-
dragslijn is die, welke menselijke verantwoordelijkheid koestert, aanmoe-
digt en ontwikkelt en die de sfeer van creatieve verbeelding- verbreedt".
Ik wens u en het college in het komende zittingsjaar die goede gedragslijn
toe en bij uw werkzaamheden God's onmisbare Zegen."
De heer Rutgers zegt:
,,Mijnheer de Voorzitter. De fractievoorzitters mogen vanavond de alge-
mene positie van onze gemeente wederom aan een korte beschouwing
onderwerpen. Het spreekt vanzelf, dat ook in deze raad over de grenzen
van de gemeente zal worden heengezien en dat de gezamenlijke zorgen en
mogelijkheden van Zuid-Kennemerland ter sprake zullen komen. Verder
zou ik nauweiijks wilien gaan, hoezeer ik behartenswaardige opmerkingen
zou kunnen maken over b.v. de presidents-verkiezingen a.s. zondag in
Frankrijk of de verhouding tussen Indonesië en Maleisië. Maar agglome-
ratie-kwesties zijn aan de orde van de dag. Overigens zij vooropgesteld,
dat wij herhaaldelijk over de samenwerking tussen gemeenten hebben
gesproken en dat de agglomeratie ook door mij het eervorige jaar
en uitvoeriger het vorige jaar ter sprake is gebracht. Ook laat ik
niet onvermeld, dat er in 1965 door de diverse gemeentebesturen wel een
stap vooruit is gezet, zowel op het punt van de samenwerking in het
algemeen als op diverse speciale gebieden, waar de gemeenten elkaar
konden vinden.
Maar de ontwikkeling gaat snel; de dreigende luchtverontreiniging, de
dreigende verkeerschaos en de streekplanning (om maar een paar kwesties
te noemen) vragen om krachtiger initiatieven, ook van gemeentebesturen,
en tot deze krachtige initiatieven zijn de gemeenten apart niet in staat.
Blijkens de krantenberichten heeft de raad der gemeente Haarlem vorige
week unaniem uitgesproken, dat de samenwerking in Zuid-Kennemerland
bestuurlijk gestalte moet krijgen. Naar mijn mening dient deze uitspraak
door ons te worden onderschreven. U zult zich herinneren, dat ik het
vorige jaar voorzichtig heb gesproken over de bestuursvorm voor de
agglomeratie en dat de voorzitter toen heeft geantwoord dat de vraag
omtrent de bestuursvorm nog niet kon worden beantwoord. Onder dit
antwoord zullen wij niet meer uit kunnen. Ik begrijp echter, dat het een
onderwerp van studie moet uitmaken en mijn directe vraag nú is dus,
of het college bereid is de studie op korte termijn te doen plaats vinden.
Belangrijk is natuurlijk, dat wij het antwoord vinden op de vraag welke
onderwerpen onder een gecoördineerd beleid dienen te vallen. Ik zie voors-
hands drie soorten onderwerpen:
a. vraagstukken, welke in ieder geval door de agglomeratie als geheel
moeten worden opgelost en welke dus besproken en beslist moeten
kunnen worden in een aparte bestuursvorm,
b. een veel groter aantal vraagstukken welke dringend overleg tussen de
gemeentebesturen vorderen, en
c. de allergrootste hoeveelheid vraagstukken, welke de gemeenten ieder
apart moeten oplossen.
Ten aanzien van de eerst bedoelde onderwerpen moeten wij niet bang
zijn bevoegdheden over te dragen.
Zonder op volledigheid te willen bogen wil ik toch wel enige onder-
werpen noemen, welke in ieder geval in agglomeratie-verband moeten
worden behandeld.
Ik ben er niet voor om een debat over de petrochemische industrie in onze
agglomeratie hier te ontketenen. Het heeft geen zin om alleen onze ver-
ontrusting uit te spreken en wij zijn te klein en te weinig geïnformeerd om