16 december 1965
279
nodig is. Het is twijfelachtig of de laatstbedoelde verhoglng dan nog
mogelijk is want dat is een tweede vraag omdat burgemeester en
wethouders zelf zeggen dat aan maatregelen tot verhoging der inkomsten
in de toekomst niet zal zijn te ontkomen. Het college meent dus, dat de
belastingen in ieder geval verhoogd zullen moeten worden. Het college
weet niet precies wat voor investeringen er nog gedaan moeten worden,
maar hoe weet het college dan dat er ruimte is voor investeringen nodig
voor uitbreiding van het raadhuis Moeten wij in de naaste toekomst toch
al niet gaan tot de top of althans tot de aanvaardbare top van mogelijk-
heden voor plaatselijke belastingheffing Wij weten dit niet. Ik denk
aan de riolering, ik denk aan mogelijke andere tegenvallers die er nog
zullen zijn. Zolang wij hierover te weinig weten achten wij een doorgaan
met de uitbreiding van het raadhuis onverantwoord.
Ik kan mededelen dat ik thans ben voorgelicht! Op vraag 95 hebben
burgemeester en wethouders geantwoord, dat de leden van de raad die
nog niet overtuigd waren van de noodzaak van de uitbreiding van het
raadhuis, zich dienden te laten voorlichten. Dit is gebeurd. Ik weet nu nog
beter, en ik wil dat graag onderschrijven, dat de werkmogelijkheden voor
het personeel op de secretarie onvoldoende zijn. Men zit te dicht opeen,
kan het publiek niet behoorlijk ontvangen en de nodige apparatuur kan
niet worden geplaatst. Ik erken dit, zoals ik dat in het verleden ook niet
heb tegengesproken. Er moet dus een ander, eventueel tijdelijk, onderdak
worden gevonden. Ik denk dat wij hier morgen nog wel nader op terug-
komen. Voorshands blijft mijn fractie van mening, ondanks de eerste
kredietverlening, dat niet moet worden voortgegaan op de destijds inge-
slagen weg. Zij vraagt het college of het bereid is om voorlopig de voort-
zetting van de werkzaamheden aan dit plan achterwege te laten.
Uit de memorie van antwoord blijkt, dat burgemeester en wethouders op
de dwalingen huns weegs zijn teruggekomen ten aanzien van de beëin-
diging van het instituut kleuterhelpsters. Dit zal dan toch waarschijnlijk
een begrotingswijziging met zich meebrengen. Ik zie deze met belangstel-
ling tegemoet.
Een brandpunt blijft nog de boventallige leerkrachten. Wij vrezen dat
daarvan in de toekomst voor twee openbare scholen vermindering van
leerkrachten het gevolg zal zijn. Dit vinden wij een zeer belangrijk punt.
Uiteraard achten wij het niet nodig dat op dit moment, nu met de normale
leerkrachten de klassen behoorlijk klein zijn, nog extra leerkrachten
worden aangetrokken.
Een verder belangrijk verschil met de vorige begroting is, dat uit het
elektriciteitsbedrijf geen grote inkomsten in de kas van de gemeente zullen
vloeien. Aan de gemeente ontgaat daardoor een post van 70.000,
Voorshands kunnen wij het voorstel van het college tot wijziging van de
elektriciteitstarieven wel steunen. Wij zullen het amendement van de heer
Verhoeven en de zijnen gaarne afwachten om te zien in hoeverre dat onze
steun kan hebben.
Ik zou nog enkele verspreide vragen willen stellen en enige opmerkingen
willen maken. De heer Verhoeven heeft ook al gewezen op de efficiëncy
bij de gemeentelijke bedrijven. Hij deed dat bij zijn opmerking over de
werkclassificatie, eventueel in samenwerking met andere gemeenten.
Onzerzijds blijven wij ook op een onderzoek aandringen opdat zo efficiënt
mogelijk zal kunnen worden gewerkt.
In de tweede plaats achten wij de kwestie van de verkeersregeling op
de Binnenweg van groot belang. Het eenrichtingsverkeer achten wij geen
volledige oplossing voor de gerezen moeilijkheden. Wij vragen dus of er
nog andere oplossingen mogelijk zijn.
In de derde plaats zou ik nog even willen vragen in hoeverre gelegenheid
blijft bestaan om op zaterdag te kunnen trouwen. Het college wil hier
misschien nog een antwoord op geven.
Voorts zou ik willen vragen of wij mogelijkerwijs langzamerhand niet