16 december 1965
285
bereikt bij een verbruik van 6000 kWh per jaar. Hierteg-enover staat, dat
de groep van kleine afnemers en wij willen de grootte van deze groep
niet overdrijven, zomin als wij de samenstelling ervan te eenzijdig willen
zien een fikse verhoging zal moeten betalen. Onder deze omstandig-
heden voelt mijn fractie er het meest voor dat burgemeester en wethouders
hun voorstel voorlopig terugnemen en daarmede eventueel terugkomen bij
de begroting voor 1967 als meer zekerheid over het elektriciteits- en het
gasverbruik en de uitkomsten daarvan zijn verkregen. Het geringe batig-
saldo, dat zonder verlaging van de tarieven op 76.000,is geraamd,
kan zonder bezwaar dienen tot versterking van de magere reserve van
het bedrijf.
U begrijpt, dat ik niet al het gras voor de voeten van mijn fractie-
genoten mag wegmaaien. De verleiding om nog te spreken over de be-
stemmingsplannen, de volkshuisvesting, de verdeling van de woonruimte,
de bevordering van de burgerzin, de toepassing van de Algemene Bijstands-
wet, de dorpsverfraaiing, een nieuwe ijsbaan, waaraan mijn fractie hoge
prioriteit toekent, zal ik weerstaan. Maar weest u gerust, het college
houdt het te goed. Er staat nog wat op het vuur.
Dat ook dit jaar onze dank uitgaat naar het ambtenarencorps in al zijn
geledingen voor zijn belangrijk aandeel in het goed functioneren van het
gemeentelijk apparaat, is meer dan een fra.se. Beter dan de raad, heeft het
college de gelegenheid om door een voortvarend personeelsbeleid van deze
waardering te doen blijken.
Van harte hoopt mijn fractie, dat de begrotingsbehandeling op een
plezierige wijze zal verlopen. Principieel waar dit geboden is, beknopt en
zakelijk om de standpunten goed tot hun recht te doen komen en met de
bereidheid elkaars standpunt te respecteren.
Vanzelfsprekend knopen wij hieraan de wens vast, dat de raad in de
maanden, die hem nog van de nieuwe zittingsperiode scheiden er in zal
mogen slagen om in dezelfde geest met het college te mogen samenwerken,
ten einde de belangen van Heemstede en haar bevolking te behartigen op
een manier, zoals die van goede bestuurders mag worden verwacht."
De heer Enschedé zegt:
„M. d. V. U gaarne steunend in uw streven naar een vlotte zakelijke
behandeling van de begroting, zal ik trachten als laatste van de vier
fractie-voorzitters mijn algemene beschouwingen bij de gemeentebegroting
voor 1966 te beperken tot wat ik meen, dat in het belang der gemeente en
van hen die in onze gemeente wonen, op deze plaats gezegd behoort te
worden. Ik volg de aanbiedingsnota en daarna hoofdstukken van de be-
groting.
Zoals voor een gezonde huishouding past, hebt u ons een sluitende
begroting voorgelegd. Voor onvoorziene uitgaven in 1966 blijkt nog ruim
drie ton beschikbaar en dat zal, gezien een voorzichtige raming voor
enige inkomsten, eerder meer dan minder worden. Dat ruim 40% van alle
inkomsten gebruikt moet worden voor rente en afschrijving van hetgeen
in het verleden werd geïnvesteerd in wat wij thans in een of andere vorm
dagelijks gebruiken, toont ons het voordeel dat de Overheid heeft bij de
waardevermindering van ons geld. A1 haar grote werken financiert zij met
door spaarders opzij gelegde dure guldens en betaalt zij in de loop der
jaren met guldens van geringere koopkracht terug. De recente grote stij-
ging van de rentevoet doet blijken, dat de spaarders voor hun aan de
gemeenschap geleverde bijdrage te weinig hulde is gebracht. Van deze
plaats breng ik daarom gaarne dank aan al deze spaarders en ook aan
al de mensen die, in welke vorm ook, met dure guldens verzekerings-
premies hebben betaald en met uitkeringen in goedkope guldens genoegen
nemen. Het is een schrale troost, maar het mag toch wel eens gezegd
worden namens de niet-spaarders die er nu van meegenieten.
De huidige regeringspolitiek geeft geen hoop op een waardevaste munt.