292 16 december 1965 Mammouthwet, beraden burg-emeester en wethouders zich nog. Daarover zal de raad t.z.t. worden bericht". Wethouder Van Wijk: „Mijnheer de voorzitter. Uiteraard heb ik met belangstelling de beschouwingen van de fractievoorzitters aangehoord en ik ben, met het college, dankbaar voor de waardering die daarin te be- luisteren viel. Ik ben ook dankbaar voor de kritische noot, die uiteraard niet mocht ontbreken. Kritiek is altijd te plaatsen omdat ook het college maar uit mensen bestaat. Met elkaar weten wij altijd meer dan het college alleen. Het is, geloof ik, ook de bedoeling dat we met elkaar de meest juiste weg voor onze mooie gemeente vinden. Ingaande op de gemaakte opmerkingen, zal ik allereerst trachten de heer Verhoeven te beantwoorden. Het verheugt het college met hem dat de bestemmingsplannen wat meer uit de verf, als ik het zo noemen mag, zijn gekomen. Het gegeven overzicht is weliswaar nog summier en globaal, zij het hier en daar ook al weer vrij gedetailleerd. Ik ben met hem blij dat'wij de vroegere praktijk van de incidentele bestemming van een bepaald ge- deelte der gemeente verlaten hebben. Het nu gevolgde systeem geeft een veel beter inzicht in wat men op een bepaalde plaats kan doen, waardoor het evenwicht in de ontwikkeling der gemeente bewaard blijft. Bij inciden- tele beslissingen kan achteraf blijken dat op bepaalde plaatsen misstan- den zijn ontstaan b.v. in de soort van bouw of in de verkeersproblemen enz. Enige inconsequentie meen ik in de woorden van de heer Verhoeven wel te hebben beluisterd, n.l. als hij enerzijds betreurt dat wij niet eerder grondaankopen hebben gedaan en hij anderzijds met betrekking tot som- mige kapitaalswerken meer of min het standpunt inneemt dat die toch wel uitgesteld zouden kunnen worden. Het zou echter wel eens kunnen zijn dat de heer Verhoeven in een later stadium betreurt dat bepaalde kapitaalswerken maar niet in 1966 zijn uitgevoerd omdat ze dan zoveel duurder zullen zijn. Ik acht met de heer Verhoeven het personeelsbeleid een belangrijk onderwerp om ook inter-gemeentelijk te bezien en wel om o.a. het verloop van gemeentepersoneel van de ene gemeente naar de andere tegen te gaan. Inderdaad blijkt wel eens dat eenzelfde functie in een andere ge- meente een klasse hoger ligt. Ik heb hierover een informerend onderhoud gehad met wethouder Voskuijlen van Haarlem, die volop bezig is met functiebeschrijving. Hij heeft mij beloofd deze gegevens te verschaffen, niet van bepaalde personen uiteraard, maar in het algemeen. Ik wil ze dan gaarne Ieggen naast de gegevens over de Heemsteedse ambtenaren en werklieden om na te gaan in hoeverre hier de zaäk gelijk getrokken moet worden en ook of er aanleiding is om ook hier met functiebeschrijving te beginnen en voort te gaan. De heer Rutgers heeft nogal vrij veel van zijn tijd gebruikt om over de agglomeratiegedachte te spreken en ik kan dat volkomen begrijpen. Deze gedachte is indrukwekkend op weg. Ook het college juicht de verdergaande samenwerking van harte toe. Ook geloof ik dat voor deze agglomeratie een bestuursvorm moet worden gevonden. De heer Rutgers heeft opgemerkt dat hij op zijn in de afdelingsver- gaderingen gestelde vraag over de vuilverwijdering in de toekomst geen afdoend antwoord heeft gehad. Ik kan nu wel zeggen dat de raad hier- omtrent binnen zeer korte tijd voorstellen met zeer verrassende aspecten zullen worden gedaan, waarbij, zoals het zich nu laat aanzien, ook zonder samenwerking met andere gemeenten tot een zeer behoorlijke oplossing zal kunnen worden gekomen. Met betrekking tot de bestemmingsplannén heeft de heer Rutgers ge- waarschuwd tegen een teveel soorten woningen door elkaar bouwen. Dit is ongetwijfeld een moeilijk probleem. Ik dacht dat de maatschappij aan het veranderen is, dat grenzen verschuiven, dat situaties veranderen en dat de weerklank van dit alles ook in de woningbouw gevonden wordt. Er

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1965 | | pagina 26