16 december 1965
309
banen van waaruit wel direct geopereerd kan worden. Ik weet niet of er
voldoende brandweereenheden voor zijn. Ik kan mij voorstellen dat wanneer
er een ongeluk g-ebeurd waarbij, tengevolge van het niet tijdig aanwezig zijn
van hulp, iemand komt te overlijden en er komt daarover een groot stuk in
de krant omdat er niet tijdig maatregelen genomen zijn, enz., een heel
vervelende situatie ontstaat. Ik hoop van harte dat dat niet zal gebeuren.
Inzake mijn vraag over de plannen voor een open ijsbaan heb ik van de
wethouder een heel vriendelijk antwoord gehad, maar een toezegging dat
wij geen winter zouden hebben zonder een echte ijsbaan heeft zij niet ge-
geven. Nu kan het zijn dat de wethouder denkt dat de spanning erin moet
blijven en daarom meent dat zij die toezegging morgen dan wel kan geven.
Ik meen echter dat die toezegging nu wel gegeven kan worden en dat zij dan
morgen kan vertellen wââr de ijsbaan komt. Geen winter zo zacht of een
ijsbaan vriest wel eens een keer dicht.
Inzake het bestemmingsplan hebt U mijn vragen en zorgen gehoord. Wat
mij daarbij het meeste dwars zit, is de dichtheid van de bevolking, de dicht-
heid van de bewoning. Er wordt van de zijde van Uw college naar voren ge-
bracht dat niet gezegd mag worden dat de gemeente vol is. Ik voel wel dat
dat een moeilijk punt is, maar dan komt de vraag op welk moment de ge-
meente vol is. Dat de gemeente vol wordt, daar zijn wij het wel over eens,
maar nu gaat het er om op welk niveau van volte, wij zeggen dat zij vol is. Ik
ben nl. bang dat wij op een gegeven moment over die grens heengaan en de
gemeente eerst te vol laten worden en dan woont de bevolking in een ge-
meente waar zij niet gezond en goed kan leven. Ik denk daarbij aan de
jeugd, die opgroeit in flatgebouwen, waar niet voldoende terrein omheen
is voor recreatie, zoals volkstuintjes, wandelparken, sportvelden en ijs-
baan. In de bestemmingsplannen heb ik van die zaken met moeite hier en
daar iets maar kunnen vinden. Ik heb wel het idee dat daarbij ook gedacht
is aan het groen dat er allemaal nog tussen zit en dat dan wel gebruikt zou
kunnen worden, maar die verhouding vind ik toch een zorgelijke zaak en ik
geloof dat wij er spijt van zullen krijgen als wij zeggen dat wij pas in het
jaar 2000 vol mogen zijn en dat het daarom tevoren zoveel voller moet. Ik
geloof dat men toch niet ontkomt aan de moeilijkheid dat op een gegeven
moment de bus het bordje ,,vol" moet tonen.
De heer Rutgers heeft er de aandacht op gevestigd dat wij plannen moe-
ten maken die betaalbaar zijn. Nu dacht ik dat er twee uitersten mogelijk
zijn. Men kan iets zo goedkoop mogelijk maken en dan zal het ook wel be-
taalbaar zijn, of men kan het zo duur maken dat het net betaalbaar is. AIs
mijn fractie daartussen moet kiezen geloof ik dat zij dat doet voor goed en
dus zo duur als betaalbaar is. Ik geloof dat het kortzichtig is en op lange
termijn niet juist om iets voor het heden zo goedkoop mogelijk te maken.
Ik hoop dat er inderdaad nog een grens is tussen zo goedkoop mogelijk,
het allergoedkoopste, en dus matige woningen, matige plannen enz., en nog
juist betaalbare. Ik zou het betreuren wanneer die marge niet meer zou
bestaan.
Ik wil het graag eens zijn met hetgeen de heer Rutgers heeft gezegd
over de wetteiijke regeiingen ten aanzien van de inwoning. Naar wat ik
ervan ervaren en gehoord heb is het inderdaad zo dat in vele grote wonin-
gen, bewoond door één of twee personen, waar inwoning heel best piaats
zou kunnen vinden, inwoning achterwege blijft. De belangrijkste oorzaak
daarvan is de vrees dat wanneer het later mis gaat, men de inwoning niet
meer kwijt raakt. Alleen al het feit dat de situatie kan ontstaan dat de in-
wonende partij op een gegeven moment op de stoel gaat zitten met een ge-
zicht van wie doet me wat, geeft vaak aanleiding tot moeilijkheden. Het
gevolg is dat de mensen helemaal geen inwoning willen geven. Dat moeten
wij betreuren want daardoor wordt een aantal mensen woongerief onthou-
den dat ze wel zouden kunnen hebben.
Verder hebben wij hier gehoord dat minister Vondeling zegt dat de ren-
testand niet hoger zai worden. Er is een land, niet in Europa, maar in