16 december 1965 311 Ik wil nog even ingaan op het gesprokene door de heer Verkouw naar aanleiding van wat ik in de TWeede Kamer heb gezegd. Ik behoef mij daar hier nlet voor te verantwoorden en het is ook niet daarom dat ik er nog even op terugkom. De heer Verkouw heeft echter gezegd: mag ik daar dan hier niet over praten Natuuriijk mag de heer Verkouw in het algemeen praten over iets wat er in de Tweede Kamer is gezegd, maar de heer Ver- kouw heeft niet gezegd dat of dat is, zonder namen te noemen, in de Twee- de Kamer gezegd, maar hij heeft gezegd: de wethouder van financiën heeft in de Tweede Kamer dat en dat gezegd. En daar behoef ik mij in de ge- meenteraad van Heemstede niet voor te verantwoorden, want dan zou ik moeten gaan praten over andere gemeenten. Ik dacht dat dat hier in deze raad niet passend was, hoewel ik toch voor het standpunt dat ik in de Tweede Kamer heb ingenomen zeer wel een behoorlijke motivering zou kunnen aangeven." De heer Verkouw: „Ik heb er royaal bijgezegd dat ik mij volkomen be- wust was dat de heer Corver daar niet als wethouder van financiën van Heemstede maar als Iid van de Tweede Kamer had gesproken." Wethouder Corver: „Dat heeft hij wel gezegd maar dan kan het lid van de Tweede Kamer in de gemeenteraad van Heemstede hierop niet antwoor- den." De voorzitter: „Dat doet hij inmiddels toch." Wethouder Corver: ,,Neen, ik antwoord niet maar ik rechtvaardig mijn standpunt. Dat is heel iets anders. Dan heeft de heer Verkouw nog gevraagd of wij zo'n heimwee hadden naar de periode van de harde gulden, omdat het toen ook niet allemaal zo verschrikkelijk best was. Ik dacht dat dat de zaak toch wel een beetje op zijn kop zetten was. Inderdaad heb ik niet zo'n heimwee naar de tijd van de harde gulden en de omstandigheden die daar toen aan verbonden waren, maar ik moet wel zeggen dat ik bijzonder verlangend ben naar een hardé valuta en ik dacht dat elke financier en ook de tegenwoordige minister van financiën daar bljzonder verlangend naar zou zijn. De heer Enschedé heeft gezegd dat hij geen antwoord heeft gehad op zijn vraag of de gemeente nu wel de belasting moet verhogen voor kapi- taalsuitgaven die ook ten bate van anderen zijn, dus uitgaven voor verkeer, wegen, bruggen en ook voor riolering, omdat die door anderen kapot gere- den wordt. Laten wij elkaar niet misverstaan. Voor de wegen krijgen wij ên van het rijk ên van de provincie jaarlijkse uitkeringen. Aan de verbreding van de Lanckhorstlaan is meebetaald door de provincie. De heer Enschedé heeft ook gevraagd of er ook meebetaald wordt aan de riolering. De kosten van de riolering zijn mede vervat in de verfijningen aangebracht in de be- talingen van het rijk aan de gemeenten via het gemeentefonds. Hiervoor wordt dus wel degelijk door de rijks- en provinciale overheid betaald en de rest moeten wij zelf financieren." Wethouder Van Wijk: ,,Mijnheer de voorzitter. Aanvankelijk dacht ik in alle bescheidenheid zo afdoende te hebben geantwoord dat hoegenaamd niet gedupliceerd behoefde te worden, maar ik heb inmiddels wel begrepen dat nog heel wat kruit droog wordt gehouden. Hoe dat zij, de nacht is mild, althans kan dat zijn. De weerberichten van vanavond zijn, hier althans! niet zo slecht, dus wij zullen wel zien of morgen het kruit nog in droge vorm aanwezig is. De heer Rutgers heeft de kwestie van de woningbouw nu even anders gesteld. Misschien had ik hem niet goed begrepen. Hij heeft nu het accent meer naar het esthetische verschoven en gesproken over een mogelijke rommelige bouw. Ik wilde wel dat ik de gave had van de stedebouwkun- dige om plannen toe te lichten, maar wanneer de uitvoering van diens plan- nen even fijnzinnig wordt als zijn gegeven toelichting, dan heb ik nog meer

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1965 | | pagina 45