16 december 1965
271
zien door tijden heen te komen waar wêl van prijsstijgingen maar niet
van automatisch aangepaste pensioensverhogingen sprake kan zijn.
Ik heb met moedwil de laatste nederlandse Troonrede niet besproken,
waarin talrijke nieuwe fenomena zowel aan de inkomstenkant als aan de
uitgavenkant worden geïntroduceerd. Op basis van de gevolgde methode,
die echter den volke nog niet eerder vertoond is, is inderdaad te spreken
van een anti-cyclische invloed, die van deze begroting kan uitgaan, dat wil
dus zeggen van een invloed, die de inflatoire tendenzen, die ontstaan door
het in circulatie brengen van méér geld voor onder andere de kapitaals-
uitgaven van de overheid, opheft. Ik ben niet zo'n groot econoom, dat ik
dat precies kan begrijpen, maar ik wil alleen maar zeggen, dat ik terwille
van alle niet-ambtenaarlijke vaste inkomentrekkers, gaame mee help hopen,
dat de inflatoire tendenzen inderdaad uitblijven. Ik zie dat nog zo direct
niet!
Voor het overige meen ik, dat de Kamer toch van diverse mdirecte
belastingen door de Regering voorgesteld geschrokken schijnt te zijn,
waarop de Regering zich terugtrok en diverse wijzigingen in het dekkings-
plan aanbracht.
In plaats van de voorgestelde verhoogde omzetbelasting op textiel en
schoeisel heeft ze voorgesteld:
een bezuininging van
een lening van V
een extra verhoging van de benzineprijs met nög één cent
en een extra verhoging van de vennootschapsbelasting met
nög één procent (40 45 miljoen)
Op een klein tekort na zit de zaak dan weer rond. Echter voor
1967 komt het gehalveerde bedrag van de Omzetbelasting op
kleding en schoeisel wél binnen
De benzineprijs-verhoging blijft
De verhoging van de Vennootschapsbelasting ad 1% blijft,
afgezien van de extra verhoging met nogmaals 1% thans
voor 1966 alleen!
Voor het jaar 1967 hebben de heren dus nu reeds een dekking
van
te pakken.
Immers, gelooft iemand er nog aan, dat een éénmaal verhoogde belasting
weer verlaagd wordt Misschien ditmaal slechts dat ene procent Ven-
nootschapsbelasting, dat er nog bovenop gekomen is, maar er wordt wel
gesputterd tegen verrekening van die Vennootschapsbelasting met de
Inkomsten Belasting.
Hoe lang hebben alle partijen niet aangedrongen op mildermg van de
toch wel zeer hoge Inkomstenbelasting, ook aan de voet en ook voor de
alleenstaanden, waarbij ik speciaal aan alleenstaande vrouwen denk, en
hoe aarzelend werd hier iets in veranderd. Goed, de indirecte belastingen
zijn in de landen om ons heen veel hoger, maar de progressieve Inkomsten-
belasting leidt daar tot een geringe druk, juist op de lagere en middelste
inkomensgroepen. Buitendien is er bijvoorbeeid in Duitsland een belangrijk
billijker belasting voor het geval man en vrouw beiden werken, dan hier
het geval is. De vcorgestelde verlaging der belastingen is dus geen ver-
laging, maar betekent een uitgestelde verhoging, tenzij na een jaar alles
weer minder belast wordt, hetgeen ik niet geloof
Ik wil u niet vermoeien met de verdere beschouwingen van de SER over
vrijere loonvorming, noch met de conclusies van Dr. A. de Jong, die in een
artikel in het Financieel Dagblad van 24 november 1965 concludeert, dat
de arbeidskosten per eenheid product tengevolge van de te verwachten
loonstijging met ca. 4,5% zullen toenemen en de verhoging van de indirecte
belastingen zal leiden tot een toenemen van het prijspeil. Dat alles duidt
70 miljoen
50 miljoen
25 miljoen
45 miljoen
120 miljoen
25 miljoen
45 miljoen
190 miljoen