272
16 december 1965
toch op een ontstaan van een loon-prljsspiraal. Er zal niet dan met grote
moeite en terughoudendheid van alle partijen aan te ontkomen zijn.
Dit brengt mij op Heemsteeds terrein, want ook hier zullen wij terug-
houdendheid moeten betrachten. Niet terughoudendheid ten opzichte van
kapitaalsuitg-aven voor strikt nodige doeleinden. Ik heb hier het oog op de
weerstanden in deze raad tegen recente grondaankopen, natuurlijk tegen
hogere prijzen dan vroeger het geval ware geweest. Dat zijn in wezen
weerstanden tegen de huidige grondpolitiek van burgemeester en wethou-
ders, doch ik juich die toe. Laat ons eerlijk constateren, dat het grond-
beleid, om het zo maar eens te noemen, in het verleden is tekort geschoten.
Van grootse plannen is sinds lange jaren geen sprake geweest. Men heeft
in het verleden steeds schoorvoetend kleine stukjes grond gekocht en als
het kon van kleine bezitters, die geen behoorlijke tegenpartij waren inzake
de prijsstellmg. Heb ik als argument vöör de aankoop van het Oude Slot
cum annexis destijds niet reeds gehoord, dat Heemstede geen bouwgrond
meer bezat en dat wij dit jammerlijke schip van bijleg ook moesten kopen
omdat de gemeente dus geen bouwgrond meer bezat of kon verkrijgen?
Nu ja, er zijn wat woningen gebouwd en men heeft particulier initiatief op
dit gebied gesteund, zonder welk initiatief er nog veel minder geschied
ware. Maar als de koers gevaren was van de laatste jaren en in het
bijzonder van het laatste jaar en men inderdaad groots opgezette plannen
in in't verleden had gemaakt, dan was dat voor de gemeente financieel
beslist beter geweest. Men zou mij kunnen tegenwerpen, dat in het verleden
door de geringe toewijzing aan bouwcontingent toch niet meer gebouwd
had kunnen worden, maar dan hadden de plannen klaar kunnen liggen tot
op het eerste moment, dat dit wel mogelijk ware en waarom kon particu-
lier initiatief althans op het gebied van premiewoningen meer klaar krij-
gen dan de gemeente Men zat er in Haarlem en in Den Haag bij wiize
van spreken op te wachten.
Ik acht het een van de punten waarop het beleid van het college in de
afgelopen jaren zeer is verbeterd, waarvoor het te Ioven valt. Er zijn nu
grote plannen, er is nu perspectief dat de woningbouw na lange jaren
weer veel beter op stoot kan komen ook, omdat men met een goed uitge-
werkt plan thans ook bij de regionale- en de rijksorganen veel kan
bereiken.
Ik sluit mij gaarne aan bij dié leden, die hun erkentelijkheid hebben
uitgesproken voor de uitvoerige nota van toelichting, welke burgemeester
en wethouders bij de begroting 1966 wederom aan de raad hebben doen
toekomen, alsmede voor de memorie van antwoord op de vragen, die in de
afdelingen zijn gesteld.
Onze begroting voor het jaar 1966 doet voor de aandachtige beschouwer
zien, dat de financiële toestand van onze gemeente zeer beslist op dit
moment niet zorgelijk is. Wij hebben een ruime saldireserve, waarbij u,
mijn betogen van voorgaande jaren kennende, zich niet zult verwonderen,
dat ik het woord „saldi" tussen haakjes heb geplaatst en heb onderstreept'
Daaxenboven hebben wij een belangrijk bedrag aan „Onvoorzien" dis-
ponibel. Wij staan er nog niet zo slecht voor.
Ik blijf van mening, dat de wijze van boekhouden van de gemeente een
verouderde is en dat die dringend wijziging behoeft. Het spreekt vanzelf,
dat het college noch het secretarie-personeel daar enige blaam voor treft.
U bent aan dwingende voorschriften gebonden.
Ik begrijp ook heel wel, dat het een dwingend voorschrift van gedepu-
teerde staten is (sedert 1962 meen ik) om, wanneer men bijvoorbeeld in
december van een jaar een kapitaalsuitgave voteert, het volle bedrag van
op dat jaar drukkende rente en afschrijving ten laste van de gewone dienst
moet brengen. Aangezien men in dat betreffende jaar deze uitgave niet
doet, blijft er een overschot, dat men volgens de allernieuwste voorschriften,
straks, wanneer de rekening gereed is, niet meer ten bate van Hoofdstuk I
moet brengen, doch ten bate van het betreffende hoofdstuk, Ik begrijp