183
2e afd.
17 december 1965
6e WIJZIGING GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING BETREFFENDE
EEN ZIEKTEKOSTENVOORZIENING TEN BEHOEVE VAN
AMBTENAREN IN DIENST VAN GEMEENTEN IN NOORD-HOLLAND
De Raad der gemeente Heemstede;
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders dd 8 december
1965;
BESLUIT:
overeenkomstig het voorstel van het bestuur van het Instituut Ziektekos-
tenvoorziening' Ambtenaren (I.Z.A.) ten behoeve van het personeel in dienst
van gemeenten in de provincie Noord-Holland d.d. 12 november 1965,
te aanvaarden de volgende wijzigingen van de gemeenschappelijke rege-
ling betreffende een ziektekostenvoorziening ten behoeve van ambtenaren
in dienst van gemeenten in Noord-Holland (I.Z.A.-Regeling Noord-Hol-
land), gepubliceerd in de Nederlandse staatscourant van 25 april 1955 nr
79, en wat de wijzigingen betreft in die van 23 februari 1956 nr 39 18
november 1958 nr. 224, 29 januari 1959 nr. 20, 31 oktober 1963 nr 212 en
10 maart 1964 nr. 49:
I. In artikel 1 wordt het bepaalde onder f vervangen door het volgende:
„f. bezoldiging:
le. voor de onder d, le, omschreven deelnemers het bedrag van het
ambtelijk inkomen, als bedoeld in artikel C 1 van de Algemene
burgerlijke pensioenwet;
„2e. voor de onder d, 2e, 3e en 4e, omschreven deelnemers:
a. indien zij wachtgeld of uitkering genieten het bedrag, waar-
naar het wachtgeld of de uitkering wordt berekend;
b. indien zij ambtenarenpensioen genieten 70 van de voor het
pensioen geldende berekeningsgrondslag, nadat deze is verme-
nigvuldigd met het ingevolge de pensioenwetgeving daarop toe-
passelijke vermenigvuldigingsgetal, alsmede de inkomsten uit
algemene voorzieningen in enigerlei vorm, strekkende tot fei-
telijke verhoging van het pensioen;
c. indien zij weduwenpensioen genieten 50 van de voor het pen-
sioen geldende berekeningsgrondslag, nadat deze is vermenig-
vuldigd met het ingevolge de pensioenwetgeving daarop toe-
passelijke vermenigvuldigingsgetal, welk aantal percenten
wordt verhoogd met 10 voor elk van hun voor wezenpensioen
in aanmerking komende kinderen tot een maximum van 20,
alsmede de inkomsten uit algemene voorzieningen in enigerlei
vorm, strekkende tot feitelijke verhoging van het pensioen;
d- indien zij als volle wees deelnemer zijn 20 van de voor hun
geldende berekeningsgrondslag, nadat deze is vermenigvuldigd
met het ingevolge de pensioenwetgeving daarop toepasselijke
vermenigvuldigingsgetal, alsmede de inkomsten uit algemene
voorzieningen in enigerlei vorm, strekkende tot feitelijke ver-
hoging van het pensioen. Worden meer dan drie kinderen deel-
n.®mer tengevolge van het overlijden van de ouder, waardoor
zij volle wees worden, dan wordt voor hen het genoemde per-
centage beperkt tot 70, gedeeld door het aantal zodanige kin-
deren."