326
17 december 1965
praktijk. Spreker gelooft niet dat hier teveel op de vox populi moet worden
vertrouwd, hoewel zij als factor ook mee moet tellen.
De heer Brandsma heeft evenals de heren Kooijmans en Scheer gepleit
voor een zekere inspraak van de betrokkenen omdat deze zaken zeer teer
zijn. Die inspraak is er al, bij hun omgeving, bij hun bonden, bij hun chefs,
bij hun directe chef, die is er wat spreker betreft ook bij de wethouder.
Spreker vindt het laatste ook weer niet de meest juiste weg. Hij zegt dan
ook: je bent hier nu, goed we kunnen even praten, maar kom terug via de
directeur.
Zoals de heer Scheer terecht heeft opgemerkt is een promotiecommissie
natuurlijk na een paar maanden voor de een het zwarte schaap en voor de
ander het lichtend voorbeeld, dat hangt er helemaal van af wat via die
promotiecommissie is bereikt. Spreker gelooft inderdaad dat burgemeester
en wethouders openstaan voor elke inspraak die ordelijk is, want anders
komen er toch onzuivere elementen in. Men kan wat spreker betreft rustig
het eigen standpunt verdedigen, want daar komt het heel vaak op neer,
omdat het zelden of nooit voorkomt dat iemand voor een ander komt
pleiten of het moeten de chefs zijn. De heer Peterse bespreekt uiteraard
een heleboel gevallen met spreker. Spreker dacht dat er voldoende contact
was tussen het college en het hele ambtenarenkorps, maar als er nog
betere, nog meerdere wegen gevonden kunnen worden dan staan burge-
meester en wethouders daarvoor volkomen open, want nogmaals, dit is
een heel moeilijke zaak. Het is een hoogst belangrijke zaak voor de men-
sen en burgemeester en wethouders bezien deze zaken met een zo groot
mogelijke welwillendheid.
PUNT 11.
Mevrouw Vriesendorp zegt dat burgemeester en wethouders nog geen
beslissing over het terrein van de oude zwemvijvers hebben genomen.
Spreekster weet helemaai niet welke plannen burgemeester en wethouders
daarmee hebben. Zelf dacht zij dat het mogelijk zou zijn om een van de
vijvers te laten bestaan als een soort bosvijver en die dan te verbinden met
Groenendaal. Mogelijk kunnen de vijvers ook opgevuld worden met huisvuil.
De heer Verkouw vraagt of het college al over deze zaak heeft godacht
en mogelijk al iets in voorbereiding heeft.
Mevrouw Gaasterland zegt deze vraag het vorig jaar ook al gesteld te
hebben. Het college heeft er dus een jaar over kunnen nadenken.
De voorzitter antwoordt dat het college geen tijdslimiet heeft genoemd.
Hij gelooft wel dat de vijvers gedempt zullen worden. Het spreekt vanzelf
dat daar veel dempspecie voor nodig is. Verder hebben burgemeester en
wethouders nog geen plannen. Het lijkt spreker niet nodig om een vijver
te verbinden met het water in Groenendaal, want wij hebben genoeg water
in de gemeente.
Mevrouw Vriesendorp meent dat het dan ook mogelijk gemaakt moet
worden om van die vijver over een rustiek bruggetje naar Groenendaal te
wandelen dus niet over de weg. Het zou jammer zijn daar niet wat water
te laten.
De voorzitter: ,,Wij hebben nog niets beslist".
Mevrouw Vriesendorp: ,,Ik hoop dat u over een jaar wat bedacht hebt".
PUNT 12.
De heer Willemse heeft zich afgevraagd of het niet meer effect zou
sorteren om de rondrit van de raadsleden in het najaar van 1966 te houden.
Zeer waarschijnlijk zal in de komende zittingsperiode van de raad een
aantal nieuwe raadsleden zitting krijgen en dan zal een rondrit voor hen
een mooie gelegenheid vormen meteen iets in te spelen in de problemen
van de gemeente.