330 17 december 1965 memorie opnemen. Spreker zou daar toch wel prijs op stellen, omdat hierdoor ook de raad gelegenheid krijgt de personeelsbezetting te beoor- delen, want als men nu de salarisstaat bekijkt krijgt men de indruk dat het personeel compleet is, terwijl in werkelijkheid het personeel niet com- pleet is. Wethouder Van Wijk antwoordt dat dit in de eerste plaats een kwestie van begrotingstechniek is. Openbare Werken zal uiteraard proberen alle vakatures vervuld te krijgen. Ook al lukt dat, dan zullen er ongetwijfeld wel weer nieuwe vakatures ontstaan. Het is nu eenmaal zo dat op het personeel van Openbare Werken aandrang wordt uitgeoefend om elders te gaan werken, waarvoor zo nu en dan iemand bezwijkt. Er is dus een komen en gaan, maar gelukkig wordt het minder. Daartegenover is er ook een terugkomen, althans een poging tot terugkomen, waaruit blijkt dat dit alles zich wel aan het zetten is. Wanneer een bepaald werk moet worden uitgevoerd gebeurt het ôf door uitbesteding ôf door de eigen dienst als het daarvoor nodige personeel aanwezig is. Het vermelden van de vakatures bij het administratieve personeel gebeurt misschien omdat het urgenter is dat die worden vervuld, terwijl voor het opvangen van het werk de uitweg van uitbesteding niet mogelijk is, wat natuurlijk bij het andere personeel wel het geval is. Bij gemis aan werkkrachten voor het ver- richten van grondwerk kan men evengoed tot uitbesteding overgaan. Dat kan dus een motief zijn, maar spreker kan op dit moment niet zeggen dat het hêt motief is geweest, maar het lijkt hem heel goed mogelijk dat het daarom gebeurd is. Spreker gelooft dat de begroting in dat opzicht reëel is opgesteld. De heer Brandsma zegt dat er voor beide redeneringen iets te zeggen valt, maar spreker blijft het een onjuiste begrotingstechniek vlnden, want men moet er van uitgaan dat, als het maar half kan, die vakatures bezet moeten worden terwille van de uitvoering van de taak van het bedrijf en als dat niet gedaan wordt dan bestaan die vakatures niet. Als de wethouder zegt dat de vakatures in de loop van het jaar wel bezet zullen worden dan is dat één methode, maar spreker vindt het niet de juiste methode. Sprekers hoofdbezwaar is, dat de raad uit de salarisstaat niet meer kan opmaken of het apparaat al dan niet volledig bezet is. Burgemeester en wethouders onthouden de raad dus een inlichting die de raad naar zijn smaak nodig heeft, maar dat is dan voor de verantwoordelijkheid van het college. Wethouder Van Wijk zal er naar streven dat uit een volgende begroting blijkt welke vakatures er bij elk onderdeel van het personeel bestaan, of de wethouder van financiën moet bezwaar maken, want spreker heeft al gezegd dat het in de eerste plaats een kwestie van begrotingstechniek is. PUNT 21. De heer Frets zegt dat het antwoord met de verordening in de hand natuurlijk juist is. De vraag is echter of artikel 34 van de beheersverorde- ning een in deze tijd nog hanteerbaar artikel is. Spreker meent toch te mogen stellen, dat, als een bepaald bouwperceel wordt ontwikkeld, en de aanmaak daarvan is door toevallige omstandigheden uitermate kostbaar, dit bouwperceel dan toch niet meer waard is dan een ander gelijkwaardig perceel dat door toevallige omstandigheden voor een zeer billijke prijs is verworven. Naar sprekers idee zal er dan toch een zekere vereffening moeten plaatsvinden. Deze kwestie speelt niet alleen in onze gemeente. Er zijn vele gemeenten die hiermee zitten en grote gemeenten verdelen hun gebied in sectoren waarbinnen die vereffening plaatsvindt. Spreker vraagt zich af of dit misschien intern in het grondbedrijf te regelen is, zodat daarmee niet naar buiten behoeft te worden getreden. Spreker gelooft niet dat dan veel Iast van artikel 34 ondervonden zal worden, welk artikel hij overigens uit de tijd vindt.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1965 | | pagina 16